::

beschrijfsels en gedachtenwier
ook al interesseert het je geen zier
toch lees je het hier

dinsdag 20 september 2011

Flirten met doperwten

Zijn naam is Diederik. Hij is een heel gewone man. Hij heeft bruine haren en bruine ogen. Geen gezicht dat je lang bijblijft, al heeft hij wel een nette, parelwitte glimlach. Net als alle andere, heel gewone mannen gaat hij iedere dag werken. Hij werkt als leraar Schakeltechnieken op een heel gewone school. Daar geeft hij keurig zijn lessen, van 's ochtends tot 's avonds. Hij maakt zich niet te vaak kwaad, maar hij laat zich ook niet zomaar doen. De leerlingen hebben hem wel graag, denkt hij. 's Avonds als hij naar huis gaat, doet hij heel gewone dingen. Hij gaat naar de winkel en koopt iets om te eten. Omdat hij niet zo'n type is dat zich graag laat verrassen, kiest hij steevast hetzelfde. Snijbonen. Steeds uit dezelfde winkel. Vlees of aardappelen eet hij niet. Hij eet enkel snijbonen. En dat vindt hij best zo, best wel gewoon. Snijbonen zijn ook wel bovenste beste groenten. Mooi groen, zoals de soortnaam doet vermoeden, en heel het seizoen door verkrijgbaar, zelfs al moeten ze van Kenia komen. Hij vindt snijbonen best lekker. Niet dat dat altijd zo geweest is. Vroeger had hij een enorme hekel aan groenten en zeker aan alles wat bonen zijn. (Sojascheuten konden nog net door de beugel.) Maar op een dag, zomaar een heel gewone dag, veranderde hij van mening. Sindsdien eet hij dagelijks zijn portie snijbonen. In het begin was dat bijzonder spannend. Hoe zouden ze deze keer smaken? Zouden ze weer zo mooi groen zijn? En wat met de cuisson? Iedere hap was een moment van extase, van spanning en sensatie. Gewoon nog maar richting kassa wandelen met zijn snijbonen in de hand deed het water al in zijn mond lopen. Zijn hartslag versnelde als de kassierster hem een "goede avond nog" wenste en op weg naar huis kon hij zijn ogen niet van de snijbonen afhouden. Sinds die eerste maanden is er nu al weer een hele poos verstreken. Hij eet nog steeds iedere dag snijbonen, maar aan de kassa geen knikkende knieën meer. Geen verwachtingsvolle blikken, geen zweterige handen aan het stuur op weg naar huis. Nu is het een rustige tred, een kalme hartslag en zo gaat dat iedere dag zijn gangetje. Hij eet zijn snijbonen zonder er veel bij na te denken. Omdat hij dat zo gewoon is en dat vindt hij oké. Waarom zou hij ook nadenken over die snijbonen? Het is niet alsof hij iets tekort komt, toch? Tot hij plots op een dag wat vermoeider dan normaal naar huis gaat. Hij lijkt wat geprikkeld, maar hij weet niet hoe het komt. In de winkel lopen de mensen hem voor de voeten. Hij lijkt wel gehaast. Zijn voeten brengen hem niet als op andere dagen automatisch naar de groente afdeling. Het is bijzonder onverwacht wanneer hij plots vertraagt in de gang met de conserven. Voor hij het goed en wel doorheeft, staat hij oog in oog met een blik doperwten. Conserven vindt hij eigenlijk maar niks, maar dit blik doperwten trekt om de een of andere reden zijn aandacht. Wat een leuk etiket. Hij neemt het blik voorzichtig uit het rek en weegt het in zijn hand. Hij schrikt er zelf een beetje van. Wat een fijn gevoel. En dan neemt hij een impulsieve beslissing. Hij laat zich leiden door zijn gevoel. Hij neemt het blik doperwten mee naar de kassa. Zijn ademhaling versnelt. Op de weg naar huis glimlacht hij nerveus en wordt helemaal zenuwachtig bij het idee dat hij straks misschien wel doperwten zou kunnen eten. Zover komt het niet. Wanneer hij thuiskomt, zet hij het blik kordaat in de kast. Hij is toch zeker niet gek? Plots doperwten beginnen eten? Dat gaat zomaar niet! Die avond ligt hij te woelen in zijn bed. Hij heeft honger, maar wil niet opstaan. Hij ligt te piekeren over al die nieuwe gevoelens, hij weet er geen blijf mee. Hij knijpt zijn ogen dicht en fluistert "doperwt" tegen het donker. Hij houdt wel van de klank van dat woord. Het ploffen van de dop, het rollende van de erwt. Het ronde van de o en het zachte van de w. Doperwt. Doperwt. Hij herhaalt het woord steeds weer. Tot hij met een gelukzalige glimlach in slaap valt. De volgende ochtend wordt hij als herboren wakker. Hij voelt zich beslist niet meer gewoon. Hij heeft nog steeds hetzelfde bruine haar en dezelfde bruine ogen, maar om zijn parelwitte tanden ligt nu een herwonnen glimlach. Hij voelt zich stilletjesaan weer tot leven komen. Hij vormt ronde o'tjes en zachte w'tjes met zijn lippen tijdens het scheren. Gezwind gaat hij de trap af en haalt het blik doperwten uit de kast. Hij trekt het open aan het ijzeren ringetje. Oh, wat een heerlijk geluid is dat. Wel oppassen voor die scherpe rand. Met zijn lievelingslepel tast hij toe. Oh, ze zijn zo groen. En zo rond. De erwtjes rollen over zijn tong. Met volle teugen geniet hij en lepelt hij in een mum van tijd het blik helemaal leeg. Het groene genot zindert nog na. Maar terwijl hij zijn lippen aflikt, voelt hij een ongemakkelijk gevoel naar boven sluipen. Het vertrekt van boven zijn navel, langs z'n maag, zo naar boven tot het een krop in zijn keel vormt. Wat heeft hij gedaan? Zo gulzig, zo schaamteloos. Stilletjesaan groeit het besef dat hij wellicht nooit meer snijbonen zal kunnen eten als voordien. Nooit meer genieten van de knapperigheid, de verfrissing van verse snijbonen. Een algemeen gevoel van weemoed overvalt hem wanneer hij inziet dat hij afscheid zal moeten nemen van zijn geliefde snijboon. Van de spanning van die eerste keren. Van de jaren die ze samen zo gewoontjes doorbrachten. Hij schudt het hoofd en kijkt het lege blik met tranen in de ogen aan. Hoe moet het nu verder? Hij slikt zijn verdriet door en denkt na. Doperwten eten in de plaats van snijbonen? Dat is geen keuze die hij zomaar maken kan. Nietsvermoedend flirten met groene groenten kan verstrekkende gevolgen hebben, dat beseft hij nu maar al te goed. Hij staat in zijn kille keuken, slaat zijn armen om zich heen, sluit zijn ogen en mompelt: "Vaarwel snijboon, ik ga je missen."

Laat dit dieptreurige relaas een waarschuwing zijn voor éénieder die op een roekeloze manier groenten koopt! Denk aan Diederik. En aan zijn snijbonen. En aan zijn doperwten.