::

beschrijfsels en gedachtenwier
ook al interesseert het je geen zier
toch lees je het hier

zaterdag 31 december 2011

De handen van de dichter rusten nooit

Een tijd geleden kocht ik een dagkalender van de poëzie voor 2012. Dat was toch eventjes balen omdat ik tot nu moest wachten om de gedichten te lezen. En dan nog mag ik er maar 1 per dag, en aangezien ik ongezien gulzig ben is dat een hele uitdaging. Maar goed, tot nu toe is het aan het lukken. Dat verdient een schouderklopje. Ondertussen leer ik ook de poëzie van anderen appreciëren in plaats van enkel mijn eigen werk geniaal te vinden. Er wordt gefluisterd dat dat een gezondere houding is en dus geef ik het maar eens een kans. Eigenlijk gaat het me best goed af, al zeg ik het zelf. Om dat toch even in de verf te zetten, post ik hier ook maar eens iets dat niet van mij komt. Het volgende gedicht is geschreven door mijn opa en dit is (bij mijn weten) de cyberdoop van zijn schrijven. Dat is een hele eer, wat je me bromt!

-------------------
Gedicht

Wij leefden ver van het gras
verwijderd
want toen wij zeiden
lente
was onze stem een ratel
wij dachten wij waren
wij spraken in woorden

Maar nu
wanneer wij spreken:
gras
breekt onze stem
van stilte.

-------------------
Daag, bopa.

zaterdag 24 december 2011

Het wereldwijde web der wonderen

Er is zo onder mijn vrienden een idee ontstaan, dat ik boekentips zou hebben. Ze baseren zich daarvoor op mijn eigen interesse in lezen en mijn boekenverzameling. Dat idee is jammergenoeg fout. Ik ben onlangs tot het inzicht gekomen dat boeken maar niets zijn. Boeken zijn tijdelijke beetjes woorden op eindige stukjes papier. Okay, je kan al eens een prachtzin tegenkomen, of een fijn personage of een meeslepend verhaal, dat geef ik toe. Die dingen moet je evenwel echt gaan zoeken tussen de overvloed aan boeken die er zijn. De meeste romans zijn gewoon snertboeken met saaie verhalen, ongeïnspireerde detectives, slechte seksscènes of, erger nog, het zijn boeken over orken of trollen. Het is dan ook daarom dat ik alle boeken simpelweg opgegeven heb. Dat lijkt wat dramatisch, maar vrees niet! Ik heb ondertussen iets anders gevonden om mijn verhalenhonger te stillen: het internet. Jawel, je leest het goed. Het internet is eigenlijk een grote roman vol fascinerende weetjes, ervaringen van ervaringsdeskundigen, inzichten, gedachten, wijsheid, welluidende citaten en natuurlijk ook porno. Het internet heeft voor elk wat wils dus. Er zijn zelfs redelijk veel elfen, orken en trollen te vinden. Ik heb me definitief bekeerd tot het lezen van het internet, in plaats van te ontsnappen in romans. Een groot voordeel van het verhaal van het internet is, dat er steeds maar meer informatie bijkomt en dat al die informatie enorm actueel is. Als je niet goed oplet, loop je zelfs vooruit op de zaken. Op het internet zijn er elke dag ontelbare verhalen te lezen, gaande van: "Aambeien: wanneer naar de dokter?" tot tips over hoe je iets fascinerends kan vinden. Wat kan een mens zich eigenlijk nog meer wensen? Akkoord, het taalgebruik in de meeste internetverhalen is wat aan de povere kant, om niet te zeggen dat er heel wat mensen ronduit slecht schrijven. Maar dat doen die mensen vast niet met opzet. Ze proberen gewoon interessante dingen mee te geven. Akkoord, de meeste internetverhalen zijn weinig interessant, om niet te zeggen doodsaai en van een laag niveau. Maar dat doen die mensen vast ook niet met opzet. Er is een beetje goede wil voor nodig om het internet te lezen, dat is zeker waar. En toch ben ik ervan overtuigd dat al die protserige schrijvers met hun boeken van papier er goed aan zouden doen de pennen neer te leggen en gewoon wat meer op het internet te schrijven. Zo kunnen ze bijdragen aan het boeiende en bruisende internetverhaal. Een verhaal waarbij je met een enkele keer klikken van pony's over groeipijn naar zelf bier brouwen kan gaan, om uiteindelijk te eindigen bij porno. (Want zo gaat dat met het internet.) En zeg nu zelf, welk boek kan zoiets? Die veelvuldigheid aan informatie, die instant knowledge, dat bodemloze entertainment: dat zijn de sterkmakers van het internet. En mocht je in een uitzonderlijk geval toch doorgeklikt hebben op iets waar je volledig misselijk van wordt en echt niet wil lezen, is er altijd nog het rode kruisje in de rechterbovenhoek. Neem het van mij aan, dat rode kruisje is je ster van Bethlehem wanneer je als Wijze door de internetwoestijn trekt, je Poolster wanneer je als verdwaalde internaut niet meer weet waar je bent en je kompas het laat afweten. Dus als je op een doordeweekse, saaie avond geen idee hebt wat te doen, neem dan geen goed boek ter hand. Trek naar het internet en, gewapend met je rode kruisje, verruim je geest en lees alles wat je hart begeert, alles op slechts enkele kliks van mekaar verwijderd. Dan ga ik nu daad bij woord voegen en mijn eigen tip opvolgen. Op naar het wonderlijke wereldwijde web.

zaterdag 10 december 2011

Statistieken aan het woord

Op mijn blogger dashboard is er een tabblad met blogstatistieken. Dat is een bijzonder boeiend tabblad boordevol waardevolle informatie. Het is immers van belang dat je als blogger een beetje weet welk publiek je bereikt met je schrijfsels. Op die manier kan je dan handig inspelen op de interesses of bezigheden van je lezers en ze aan hun beeldschermen gekluisterd houden. Die blogstatistieken zijn dus van vitaal belang voor de gezondheid van je blog, zeg maar. Natuurlijk, over het algemeen zijn statistieken eigenlijk gortdroog en ontzettend irrelevant voor het dagelijkse leven, maar dat gaat eigenlijk niet op voor blogstatistieken. Ik moet eerlijk toegeven dat ik dat tabblad een verrijking vind voor het hele bloggebeuren. Zo kan je je een beeld vormen van wie er aan de andere kant van het scherm zit. Dat maakt het allemaal wat persoonlijker, weet je wel. Zo kan je op dat tabblad zien wat voor berichten het meest gelezen werden, op welke manier lezers op je blog terecht kwamen en wat voor browser ze daarbij gebruikten. Fascinerende informatie, zoveel is duidelijk. Het is hartverwarmend te weten dat je overal ter wereld virale vrienden hebt. Naast België en de Verenigde Staten staan ook Moldavië, Wit-Rusland en uiteraard Georgië hoog in het lijstje van pageviews per land. Dat die exotische types mijn blog bezoeken doet me plezier. Op die manier zie ik bevestigd wat ik al langer vermoedde, dat mijn schrijfsels universeel geldig en bijzonder werelds zijn. Wat een kennis ik allemaal niet opdoe uit die statistieken. Het allerboeiendst vind ik de zoekwoorden waarmee nietsvermoedende surfers plotsklaps op mijn blog uitkomen. Diegenen die doelbewust kumquatblog intikken in google zijn uiteraard niet zo heel interessant, maar de mensen die perongeluk op deze blog terecht komen zijn dat des te meer. Zo zag ik tussen die zoekwoorden onlangs volgende vraag staan: "Zijn zwaardvis baby's oranje?" Mijn mond viel open van verbazing. Een vraag in zijn geheel intikken in google, hoe efficiënt! En dat ikzelf die vraag nog nooit gesteld had! Zo'n vraag is bijzonder belangrijk en daar moet je gewoon een antwoord op krijgen. Groot was dan ook mijn consternatie toen ik besefte dat die nietsvermoedende surfer geen antwoord gevonden heeft op mijn blog. Wat een triestige toestand. Om zulke vreselijke dramatiek te vermijden, hier vlug het antwoord: Neen, zwaardvisbaby's zijn niet oranje. Het heeft me even wat opzoekwerk gekost vooraleer ik een sluitend antwoorden vinden kon, maar door middel van fotomateriaal kon ik dan toch met mijn eigen ogen zien dat een baby zwaardvis niet oranje is. Dat is eigenlijk wel een beetje jammer. Babydiertjes zouden gerust felle kleuren mogen hebben, dat kan hun aaibaarheid alleen maar ten goede komen. Die bedenking over die aaibaarheid terzijde, vind ik het toch leuk om weten dat mensen die informatie zoeken over babydieren op mijn blog terecht komen. Dat is al heel wat flatterender dan weten dat mensen hier ook belanden via "idiote hobbies". Dankjewel internet, dat is bijzonder aardig. Waarmee ik bedoel: Niet bedankt, internet. Je bent een gemene pestkop. Zo voelt dat dus, dat cyberpesten. Maar ik laat het niet aan mijn hart komen. Ik weet dat mijn blog voor velen een bron van kennis is en nieuwe inzichten biedt. De statistieken spreken voor zich en hebben gesproken. Dankjewel, virale vrienden!

woensdag 23 november 2011

Kort

  • een zeer ongelukkige typfout:
paarcentjes

  • een legendarisch slecht idee:
je laptop onder je snelbinder steken

  • een toffe opmerking:
"Huh, maar gij doet toch zo stom computerwerk?"

  • een ouderlijk misverstand:
Vader en Moeder kijken naar Het Journaal, naar een reportage over Benidorm Bastards. In de reportage komt een fragment voor, waarin een omaatje telefoneert en vertelt dat ze een lijn gesnoven heeft en bollen heeft gepakt, enz.

Vader: (al lachend) Hahaha, een lijn gesnoven en bollen gedronken.
Moeder: (verward) Wat heeft ze gedaan? Bollen gedronken?
Vader: Ja, bollen gedronken.
Moeder: (vragend) Wat zijn dat, bollen?
Vader: Ah, bollekes e. Koninckskes.
Moeder: (begrijpend) Aaah. Een Bolleke drinken! Ahja!

Moeder en Vader kijken gezapig voor zich uit.

  • een moeilijke anekdote:
"Er werd een verkeerde match gedaan op een key omdat die naar zijn siteClass moet kijken. Nu was de key van de baseClass hard gecodeerd, waardoor die niet uit de code sprong en voortliep en dus een verkeerd model ophaalde. Die vroeg dan plannerView aan dat model, maar dat is een compleet ander model en die heeft dat niet, zo een plannerView. Hahaha, wat een dom model."

zondag 20 november 2011

Ongezouten mening

Liefste fans en internauten en passant,
Het is weer een hele tijd geleden dat er hier nog eens zo'n echt goed gedicht gepost werd. Omdat ik weet dat al mijn fans ook fan van zijn van een welgeplaceerd versje, moet ik daar dan ook maar eens iets aan doen. Tijd dus voor een streepje poëzie. Jammer genoeg heb ik niet meteen een recent staaltje talige spitsvondigheid om te delen, maar om dat goed te maken ga ik te grabbel in de oude doos. Mijn oude doos zit vast vol wonderlijke verrassingen, die eenieder van zijn of haar sokken zullen blazen van verbazing. Daar ga ik zo een beetje van uit, want het is niet alsof er mij al ooit gezegd is dat ik een wonderlijke doos heb. Dat zou misschien ook maar wat een vrijpostige opmerking zijn. Goed, ik ga dus iets opduikelen uit de oude doos en zie maar dat je geniet!


Ongezouten mening

"Kijk, schat, wat denk je daarvan?
Is dat niet mooi? Of wat zeg je van dit?
Misschien te donker, maar is dat niet wat te wit?
's Moeilijk, al die keuzes maken. Oh, en wat ik hier toon?
Wat vind je van die kleur en van dat patroon?"

"Sja, 's heel erg ornamentaals. Ofzoiets."

dinsdag 1 november 2011

Het verhaal van Oostroze

Dit is het verhaal van Oostroze. Oostroze is een meisje met een bijzondere naam. Het zal niemand verbazen dat menig medemens al eens bedenkelijk fronst bij het horen van haar naam. "Oostroze? Wat is dat nu voor naam?", denken ze dan. Ze zeggen dat niet tegen haar, maar Oostroze ziet ze het denken. Zelf vindt ze haar naam best mooi. Er zijn tenslotte ook mensen die Frodo of Liesbeth heten. En het is niet alsof haar ouders haar zomaar Oostroze genoemd hebben. Oostroze is die roze kleur van de lucht bij zonsopgang. Je kent dat roze wel. Een oostelijk roze dat zachtjes overgaat in lichtgeel, warm oranje om dan uiteindelijk stilletjesaan te veranderen in een oogverblindend blauw. Dat haar ouders haar naar zo'n kleurenpracht genoemd hebben, vindt Oostroze wel leuk. Haar ouders konden eigenlijk geen betere naam gekozen hebben. Oostroze is een ontzettend kleurrijk en innemend meisje. Wanneer ze ergens binnenkomt, lijkt het soms alsof de kamer plots oplicht. Mensen krijgen een gezonde blos en hun gezichten klaren op wanneer ze met haar praten. Ze doet ogen fonkelen en haren glanzen. Zelf is ze zich daar niet van bewust, maar wie van haar geschitter genoten heeft wil zeker meer. Het is ook daarom dat Oostroze steeds omringd is door een hele hoop vrienden en kennissen. Iedereen zoekt haar gezelschap op. Dat vindt Oostroze gezellig en heel vriendelijk. Ze durft ook niet goed nee zeggen tegen al die drukte. Toch lijkt dat bezoek haar soms wat te vermoeien. Ze merkt wel dat ze na een bijzonder drukke dag simpelweg doodmoe is. En als ze zo afgemat is, ziet ze er net dat beetje minder stralend uit. In het begin viel het niet zo op en een na een goede nachtrust werd ze opgeladen en uitgelaten wakker. Maar na een tijd begint het toch te wegen. Oostroze lijkt veel van haar bijzondere gloed te verliezen. En haar vrienden lijken dan ook één voor één minder tijd te hebben. Soms zit ze zelfs een hele dag alleen thuis. Dat vindt Oostoze na verloop van tijd wat vreemd. Steeds vaker moet ze alleen op pad en zit ze in haar eentje ergens koffie te drinken. Dat doet haar nadenken. En piekeren. En ze maakt zich zorgen. Ze zit daar dan zo wat, alleen en fronsend naar haar tas koffie te kijken. Al dat overpeinzen is ook wel vermoeiend voor haar. Zonder dat ze 't zelf weet, verliest ze haar gestraal en geglans. Ze begint er zelfs dof uit te zien. Haar ogen schitteren niet meer en ze ziet er afgemat uit. Oostroze voelt zich triestig. 's Nachts ligt ze wakker in haar bed, ze ligt te draaien en kan niet slapen. Zo gaat dat iedere nacht. En telkens ziet ze de zon opkomen, ziet ze die grote oranje bol ronddobberen en goudgeel worden in een zee van roze, rood en helblauw. Iedere ochtend opnieuw komt de zon op en dat vindt ze een troostende gedachte. Ze zit op de vensterbank van haar slaapkamer uit het raam te turen. Zo voelt ze zich veilig. Met haar knieën opgetrokken en haar wang tegen het raamkozijn kan ze uren kijken naar de kleuren in de lucht. Eigenlijk wil ze niet veel anders doen dan het kleurenspel dat zich voor haar afspeelt in zich opnemen. Met grote ogen spiedt ze in het rond. Ze laat zich omsluiten door wat ze ziet. Ze laat zich vollopen met dieporanje en scherp blauw, laat zich zinken in een-alles-omringend geel, laat zich verdrinken in het warmste roze. Tot ze niet meer weet waar zij eindigt en de lucht begint. Tot ze zichzelf niet meer ziet, niet meer voelt en enkel de kleuren tellen. Tot Oostroze oostroze is.

Een bloemlezing

Liefste virtuele vrienden, ik bied jullie een kadootje aan. Zomaar zonder reden. Gewoon omdat jullie mijn allerbeste virtuele vrienden zijn en ik al graag eens iets kado doe aan iemand. Zelfs aan virtuele mensen. Hieronder een bloemlezing uit mijn Facebook status updates van het afgelopen jaar. Jawel, ik weet dat jullie hierop zaten te wachten.












Alsjeblieft!

donderdag 13 oktober 2011

Een meesterlijk plan dat niet falen kan

Ik schrijf je neer.
(En nog eens. En nog eens. En nog eens.)
Telkens opnieuw schrijf ik je neer
tot je alle betekenis verliest.
Tot ik niet meer weet wat jij bent.
En dan zet ik je weg.
Ergens in een kast. In een hoekje
uit het zicht.
En na een tijdje kom ik je daar toevallig tegen.
(Kijk eens aan, jij hier.)
Ik zie je. Ik lees je.
En ik weet weer wat jij bent.
En wat je was.

dinsdag 11 oktober 2011

Episch liefdesverhaal

Het kan mijn trouwe lezers misschien wat verbazen, maar een tijdje geleden voelde ik mij plotsklaps genoodzaakt een liefdesverhaal te schrijven. Omdat iedereen wel eens wat in de pap te brokken heeft over De Liefde, vermoed ik. En ik ben niet zo heel anders dan iedereen, uiteraard. Jawel, ik schreef een echt liefdesverhaal. Dat lijkt misschien wat melig voor mijn gewone doen, maar ik kon de drang echt niet langer onderdrukken. Voor ik het goed en wel besefte, had ik al een pen in de hand en begon ik te schrijven aan zo'n echt lief liefdesverhaal. Zo eentje over een jongen en een meisje. Over hoe ze mekaar leren kennen. Over hoe hij haar diep in de ogen kijkt en zij alle besef van tijd verliest. Over hoe zij zijn nek zoent en hij niet meer wat boven of onder is. Over hoe ze enkel nog aan mekaar kunnen denken. Over hoe ze zich een wereld zonder de ander niet meer kunnen voorstellen. Zo'n liefdesverhaal dus. Ik besloot dat ik dan toch klaar was om een episch relaas over die universele Liefde neer te pennen. Het werd een pracht van een verhaal! Een verhaal dat alle lezers ontroeren zal en enkele zelfs een traan kan doen plengen. Maar, zo'n episch liefdesverhaal schrijf je niet op één-twee-drie, daar was ik me wel van bewust. Ik verrichtte dan ook eerst diepgravend opzoekwerk over het onderwerp. Er is namelijk al heel wat geschreven over De Liefde. Het één jammer genoeg al idioter dan het ander. Gelukkig heb ik hier en daar ook wat waardevol bronnenmateriaal kunnen verzamelen. Vol goede moed ging ik uiteindelijk echt aan de slag. Ik nam papier en pen ter hand en begon alvast geniale zinnen te bedenken. Dagen en uren heb ik daar zo gezeten. Lichtjes zwetend en af en toe met de handen in het haar. Het is nu eenmaal niet eenvoudig om zo een complexe gevoelens te verwoorden. Woorden kies je sowieso niet zomaar. Oeverloze overpeinzingen heeft het me gekost. Uiteindelijk begon het tij zich te keren. Na lang denkwerk en dankzij een aantal geniale ingevingen was het zover. Weergaloze zinsconstructies vormden zich op mijn blad. Speelse substantieven walsten met dartele adjectieven en bevlogen bijwoorden op de tonen van een ware werkwoordensymfonie. Er ontstond een symbiose van bijzinnen, nevenschikkend en onderschikkend schikten zich minzaam naast mekaar. Superlatieven speelden haasje-over en probeerden mekaar te overtreffen. Zo'n spitsvondig taaltoneel had ik nog nooit gezien. Ik zat er bij en ik keek er naar en ik zag dat het goed was. Vol bewondering keek ik naar mijn blad. Had ik die woordenpracht neergepend? Ik gaf mezelf een schouderklopje, dat leek me wel gepast, en keek nog eens goedkeurend naar het resultaat. En dat resultaat mag er zijn! Omdat ik met glans in mijn opzet geslaagd ben, kan ik ook niet anders dan het verhaal jullie te delen. Ook al weet ik dat sommigen onder jullie nogal gevoelig zijn als het over De Liefde gaat, toch hoop ik dat éénieder zich in dit geweldige verhaal zal kunnen herkennen. Geniet maar met volle teugen van dit prachtige vertelsel.


Een verhaal over De Liefde
door R.L.

Er waren eens een jongen en een meisje. Ze waren hele goede vrienden. Op een dag werden ze verliefd op elkaar. Toen ging alles mis. Einde.

dinsdag 20 september 2011

Flirten met doperwten

Zijn naam is Diederik. Hij is een heel gewone man. Hij heeft bruine haren en bruine ogen. Geen gezicht dat je lang bijblijft, al heeft hij wel een nette, parelwitte glimlach. Net als alle andere, heel gewone mannen gaat hij iedere dag werken. Hij werkt als leraar Schakeltechnieken op een heel gewone school. Daar geeft hij keurig zijn lessen, van 's ochtends tot 's avonds. Hij maakt zich niet te vaak kwaad, maar hij laat zich ook niet zomaar doen. De leerlingen hebben hem wel graag, denkt hij. 's Avonds als hij naar huis gaat, doet hij heel gewone dingen. Hij gaat naar de winkel en koopt iets om te eten. Omdat hij niet zo'n type is dat zich graag laat verrassen, kiest hij steevast hetzelfde. Snijbonen. Steeds uit dezelfde winkel. Vlees of aardappelen eet hij niet. Hij eet enkel snijbonen. En dat vindt hij best zo, best wel gewoon. Snijbonen zijn ook wel bovenste beste groenten. Mooi groen, zoals de soortnaam doet vermoeden, en heel het seizoen door verkrijgbaar, zelfs al moeten ze van Kenia komen. Hij vindt snijbonen best lekker. Niet dat dat altijd zo geweest is. Vroeger had hij een enorme hekel aan groenten en zeker aan alles wat bonen zijn. (Sojascheuten konden nog net door de beugel.) Maar op een dag, zomaar een heel gewone dag, veranderde hij van mening. Sindsdien eet hij dagelijks zijn portie snijbonen. In het begin was dat bijzonder spannend. Hoe zouden ze deze keer smaken? Zouden ze weer zo mooi groen zijn? En wat met de cuisson? Iedere hap was een moment van extase, van spanning en sensatie. Gewoon nog maar richting kassa wandelen met zijn snijbonen in de hand deed het water al in zijn mond lopen. Zijn hartslag versnelde als de kassierster hem een "goede avond nog" wenste en op weg naar huis kon hij zijn ogen niet van de snijbonen afhouden. Sinds die eerste maanden is er nu al weer een hele poos verstreken. Hij eet nog steeds iedere dag snijbonen, maar aan de kassa geen knikkende knieën meer. Geen verwachtingsvolle blikken, geen zweterige handen aan het stuur op weg naar huis. Nu is het een rustige tred, een kalme hartslag en zo gaat dat iedere dag zijn gangetje. Hij eet zijn snijbonen zonder er veel bij na te denken. Omdat hij dat zo gewoon is en dat vindt hij oké. Waarom zou hij ook nadenken over die snijbonen? Het is niet alsof hij iets tekort komt, toch? Tot hij plots op een dag wat vermoeider dan normaal naar huis gaat. Hij lijkt wat geprikkeld, maar hij weet niet hoe het komt. In de winkel lopen de mensen hem voor de voeten. Hij lijkt wel gehaast. Zijn voeten brengen hem niet als op andere dagen automatisch naar de groente afdeling. Het is bijzonder onverwacht wanneer hij plots vertraagt in de gang met de conserven. Voor hij het goed en wel doorheeft, staat hij oog in oog met een blik doperwten. Conserven vindt hij eigenlijk maar niks, maar dit blik doperwten trekt om de een of andere reden zijn aandacht. Wat een leuk etiket. Hij neemt het blik voorzichtig uit het rek en weegt het in zijn hand. Hij schrikt er zelf een beetje van. Wat een fijn gevoel. En dan neemt hij een impulsieve beslissing. Hij laat zich leiden door zijn gevoel. Hij neemt het blik doperwten mee naar de kassa. Zijn ademhaling versnelt. Op de weg naar huis glimlacht hij nerveus en wordt helemaal zenuwachtig bij het idee dat hij straks misschien wel doperwten zou kunnen eten. Zover komt het niet. Wanneer hij thuiskomt, zet hij het blik kordaat in de kast. Hij is toch zeker niet gek? Plots doperwten beginnen eten? Dat gaat zomaar niet! Die avond ligt hij te woelen in zijn bed. Hij heeft honger, maar wil niet opstaan. Hij ligt te piekeren over al die nieuwe gevoelens, hij weet er geen blijf mee. Hij knijpt zijn ogen dicht en fluistert "doperwt" tegen het donker. Hij houdt wel van de klank van dat woord. Het ploffen van de dop, het rollende van de erwt. Het ronde van de o en het zachte van de w. Doperwt. Doperwt. Hij herhaalt het woord steeds weer. Tot hij met een gelukzalige glimlach in slaap valt. De volgende ochtend wordt hij als herboren wakker. Hij voelt zich beslist niet meer gewoon. Hij heeft nog steeds hetzelfde bruine haar en dezelfde bruine ogen, maar om zijn parelwitte tanden ligt nu een herwonnen glimlach. Hij voelt zich stilletjesaan weer tot leven komen. Hij vormt ronde o'tjes en zachte w'tjes met zijn lippen tijdens het scheren. Gezwind gaat hij de trap af en haalt het blik doperwten uit de kast. Hij trekt het open aan het ijzeren ringetje. Oh, wat een heerlijk geluid is dat. Wel oppassen voor die scherpe rand. Met zijn lievelingslepel tast hij toe. Oh, ze zijn zo groen. En zo rond. De erwtjes rollen over zijn tong. Met volle teugen geniet hij en lepelt hij in een mum van tijd het blik helemaal leeg. Het groene genot zindert nog na. Maar terwijl hij zijn lippen aflikt, voelt hij een ongemakkelijk gevoel naar boven sluipen. Het vertrekt van boven zijn navel, langs z'n maag, zo naar boven tot het een krop in zijn keel vormt. Wat heeft hij gedaan? Zo gulzig, zo schaamteloos. Stilletjesaan groeit het besef dat hij wellicht nooit meer snijbonen zal kunnen eten als voordien. Nooit meer genieten van de knapperigheid, de verfrissing van verse snijbonen. Een algemeen gevoel van weemoed overvalt hem wanneer hij inziet dat hij afscheid zal moeten nemen van zijn geliefde snijboon. Van de spanning van die eerste keren. Van de jaren die ze samen zo gewoontjes doorbrachten. Hij schudt het hoofd en kijkt het lege blik met tranen in de ogen aan. Hoe moet het nu verder? Hij slikt zijn verdriet door en denkt na. Doperwten eten in de plaats van snijbonen? Dat is geen keuze die hij zomaar maken kan. Nietsvermoedend flirten met groene groenten kan verstrekkende gevolgen hebben, dat beseft hij nu maar al te goed. Hij staat in zijn kille keuken, slaat zijn armen om zich heen, sluit zijn ogen en mompelt: "Vaarwel snijboon, ik ga je missen."

Laat dit dieptreurige relaas een waarschuwing zijn voor éénieder die op een roekeloze manier groenten koopt! Denk aan Diederik. En aan zijn snijbonen. En aan zijn doperwten.

donderdag 18 augustus 2011

Verliefd op een monster

Ik ben verliefd op een monster, dat onder mijn bed woont. Zijn pels heeft lange blauwe haren. Zijn kop is groot en rond. Hij heeft diepgroene ogen zo bol als een knikker. Met die ogen volgt hij mijn voeten, die door de kamer wandelen. Hij heeft een enorme mond met wel 78 tanden en ook een grote rode tong. Met die grote mond sabbelt hij soms op mijn pantoffels. Hij heeft grote poten met lange, scherpe klauwen. Met die klauwen krabt hij aan de onderkant van mijn matras. Hij heeft ook een hele lange staart met een punt op het einde. Met die staart bonkt hij op de grond, de hele nacht door.
Dat monster woont daar nu al vijf jaar. Plots zat ie daar onder mijn bed, ik had hem niet eens uitgenodigd, en sindsdien is ie niet meer weggegaan. Als hij honger heeft dan grolt hij heel erg luid en roept hij: "HONGER! IK HEB HONGER!" Dan geef ik hem snel wat te eten of hij slokt mijn kussen op. Als hij aandacht wilt dan gromt hij onophoudelijk en briest hij: "AANDACHT! IK WIL AANDACHT!" Dan lees ik snel een verhaaltje voor, of hij bijt in mijn tenen.
En af en toe, als het monster heel erg kwaad is, dan spreekt ie wel vijf dagen niet meer tegen mij. Dan kijkt hij boos vanonder het bed en laat zich niet meer horen. Als ik dan te dicht kom, dan hapt hij naar mijn enkels.
Zo leven mijn monster en ik, al vijf jaar knusjes tesamen. En dat gaat best goed zo. Maar zo nu en dan, als mijn monster weer eens boos is, dan wou ik toch dat hij wat kleiner was. En wat minder scherpe klauwen had. En wat minder enge tanden. En zo nu en dan, wou ik dat mijn monster liever was. En pluiziger. Een monster dat zelf ook verhaaltjes voorleest, in plaats van te bijten. Bestaan er eigenlijk wel zo'n monsters? Zijn zo'n monsters niet gewoon verzonnen dan?
Soms wil ik liever zo'n snoezig monster om mee te knuffelen en te lachen. Zo nu en dan. Zo af en toe. Als dat nu eens kon?

maandag 4 juli 2011

Quote

"Maar waar woorden, metaforen en symmetrieën zelfstandig samenspannen, heeft de schrijver het nakijken."

A.F.Th. van der Heijden (DM, zat. 11/06/11)

maandag 20 juni 2011

Praten met poëzie

Beste fijnproevers van talige spitsvondigheid: juicht en jubelt! Waarom, vraagt u? Dat zal ik u weldra vertellen. Maar laat me eerst volledig onnodig, en toch onvermijdelijk, even iets helemaal anders schrijven om de spanning wat op te drijven. Zo. Nu dat achter de rug is, kan ik verder gaan met het onthullen van mijn heuglijke nieuws. Het is weer een hele poos geleden, maar eindelijk ben ik nog eens aan het dichten gegaan. En laat het duidelijk wezen dat het hoognodig was! Mijn vele talige talenten bezorgden mij te pas en te onpas literaire oprispingen. Gelukkig bleef ik wel gespaard van lyrische flatulentie. Er is heus niets ergers dan lyrische flatulentie. Zelfs ongeneeslijke ziektes of racisme kunnen een dergelijk euvel niet evenaren. Ik mag dus van geluk spreken dat het niet zo ver gekomen is, en wel omdat ik tijdig mijn oprispingen wist om te zetten in een wonderlijk gedicht. Net zoals al mijn poëtische parels is ook dit exemplaar eentje om U tegen te zeggen. Al weet ik niet zeker of het wel gezond is om gedichten met U aan te spreken. Als je dan toch tegen gedichten gaat praten, lijkt het me best ze te tutoyeren. Zeker mijn gedichten, want dat zijn geen stijve harken. Dit geheel terzijde en enkel ter informatie voor de eenzaten die tegen gedichten praten. Niet dat ik neerkijk op mensen die tegen poëzie praten. Ik heb soms ook de neiging om terug te praten tegen de televisie of de radio. Waarom zou dat dan met het geschreven woord niet hetzelfde zijn? Het lijkt misschien wat triestig om 's ochtends te keuvelen met de krant, want het is niet alsof die ooit een zinnig woord terug zegt. Maar ik ken meer dan genoeg mensen die ook met dieren praten en die antwoorden ook nooit. Dat is bijzonder onbeleefd, maar wat doe je eraan? Kranten en dieren, het is één pot nat. Het lijkt me dan maar niet meer dan normaal dat de bizarre medemens al eens een onderonsje houdt met een mooie rijm of leuk versje. Ik zou het eigenlijk best wel een compliment vinden, mocht iemand een gesprekje voeren met een van mijn verzen. Al is dat op het internet van vandaag toch niet zonder gevaren. Ik kan me meteen voorstellen hoe zoiets verkeerd zou kunnen gaan.
(een olijk Gedicht kijkt minzaam in het rond) (Plots komt daar een bizarre medemens aangeklikt)
Bizarre medemens: Hallo lief klein gedichtje, wat doe jij hier zo alleen op deze blog?
Gedicht: (kijkt argwanend) Euh... Niets bijzonders.
Bizarre medemens: Voel jij je ook soms zo alleen op de wereld? Vast niet hè, met al die geniale gedichten en fantastische zinnen om je heen?
Gedicht: Welja, dat valt inderdaad reuzegoed mee. 'T is aangenaam vertoeven op deze blog.
Bizarre medemens: Vind je 't erg als ik je ook wat gezelschap hou dan? Ik heb namelijk niet zo veel vrienden.
Gedicht: (ironisch) Nou, dat verbaast me.
Bizarre medemens: Echt? Wauw, dat is lief dat je dat zegt. Zeg, vind je 't goed als ik wat dichter kom? Je ziet er echt zo lief uit.
Gedicht: (in paniek) Euh, ik heb toch wel wat ruimte nodig om poëtisch te kunnen zijn. Misschien moet je wat meer afstand houden.
(Bizarre medemens kruipt dichterbij)
Gedicht: (boos) Hé toe, stop daarmee!

Elaba, wat is dat daar? Wie valt er hier mijn gedichten lastig? Hup, weg, bizarre medemens, ga ergens anders onschuldige poëzie lastigvallen! Eenzame griezel. Het is me wat met die poëdofielen van tegenwoordig. Altijd maar het internet afschuimen op zoek naar nietsvermoedende, kwetsbare gedichten. Hopelijk zal mijn nieuwste creatie gespaard blijven van zulke zieke geesten. Zodus, liefhebbers van luisterrijke lyriek: lees en geniet! (Maar met mate.)

zonsopgang

gouden gensters kleuren
kleien wangen
winters rood
roze vingers vegen
strepen stof langs
lege velden vlas
dan dwarrelt oranje
over alles alles neer
neemt bonte bossen mee
met grauwe grassen
doet dansen in indigo
zonlicht zomaar elke
ellendige ochtend opnieuw

woensdag 15 juni 2011

Dagboek van een infiltrante

Nu mijn werkzoekende dagen al een tijdje achter de rug zijn, staat er mij een nieuwe uitdaging te wachten. En wat voor een! Je zou denken dat ik gewoon zomaar een job aangenomen heb, omdat er zich nu eenmaal niet zoveel andere kansen voordeden. Mooi niet! Bij deze job hoort namelijk ook een bijzondere opgave, een extra dimensie als het ware. Ik heb me voorgenomen om te infiltreren en te proberen om geloofwaardig over te komen in een softwarebedrijf. Wie mij kent, weet wel dat ik niet gedijen kan in een al te saaie omgeving. Ook al omdat ik allergisch ben aan met de computer werken. En laat nu net dat doen alsof ik me aanpas de grootste uitdaging zijn. Ik ben mezelf namelijk aan het aanleren hoe ik moet doen alsof ik erbij hoor en alsof ik ook een nerd ben. Tussen ons gezegd en gezwegen, dat infiltreren is eigenlijk de enige echte reden dat ik daar aan de slag gegaan ben. Want iedereen weet dat technical en writer antoniemen zijn.

Hoe geloofwaardig overkomen in een softwarebedrijf:
1. Draag alleen maar T-shirts van games of comics. Zelfs als er iets helemaal anders op je T-shirt staat, beweer dan toch dat het van een niet zo bekende comic komt. Want nerds zijn ook een beetje hipsters.
2. Loop altijd en overal rond met hardware. Je laptop, een muis of een USB-kabel doen het altijd goed. Neem je muis (of een of andere kabel) zeker ook mee als je gaat eten. Leg hem ook op tafel.
3. Noem een laptop of computer altijd een machine. Ook al weet je niet waarom.
4. Gebruik een brooddoos met een kleurige rekker. Misschien heb je die van in het lager nog liggen?
5. Vertel anekdotes over Steve Jobs alsof je er zelf bij was.
6. Gebruik sneltoetsen als stopwoordjes. En ik had zoiets van "Alt + F4"!
7. Dwaal midden in een gesprek plotseling af en doe alsof je heel hard aan het nadenken bent. Als iemand je vraagt waar je aan dacht, begin dan vlug te vertellen over al het werk dat je nog moet doen.
8. Gebruik de term OS, ook al ontdek je pas weken later waar dat eigenlijk voor staat. Zet ook steeds (eom) na het onderwerp in je mails omdat iedereen dat doet, ook al besef je pas na een week dat dat end of message betekent.
9. Beweer dat je in code gedroomd hebt. Als iemand iets vraagt over code, antwoord dan snel met een quote uit een film. Een zombiefilm doet het altijd goed.
10. Gebruik zoveel mogelijk afkortingen voor software, termen, merknamen, enz. Pas op, het is een begrijpelijke fout, maar db staat niet voor Deutsche Bahn.

Voilà, ziehier mijn tien tips voor een geslaagde eerste infiltratie. Volg ze goed op en niemand zal doorhebben dat je eigenlijk helemaal niets van de softwarebusiness afweet. Let er ook op dat je je vaak genoeg andere mensen nerds noemt achter hun rug, alsof je zelf geen ontzettende nerd bent. Dat is een gouden tip. Natuurlijk is al dat infiltreren een werk dat nooit af is. Ik moet me steeds bijscholen en op de hoogte blijven van de dynamiek in het bedrijf. Het is maar wat vermoeiend. Gelukkig valt het doen alsof ik werk reuzegoed mee, al wist ik natuurlijk wel op voorhand dat ik daar in uitblink. Tijd nu om me verder in te werken zodat ik lotgenoten kan steunen en verblijden met mijn nuttige tips.

dinsdag 17 mei 2011

Eenzaam aan de top

Een mens komt al eens iets tegen in het leven, zeg ik altijd maar. En vooral als je zo'n bijzonder spannend leven hebt als ondergeschrevene (ik dus). Het zou ons veel te ver brengen om met al te veel geuren en kleuren in te gaan op de zaken die mijn leven zo fascinerend maken, maar u kan er zich van vergewissen dat ik wel weet waar het honingpotje staat. Ja, "Jawadde", zou de volksmond zelfs al eens durven riposteren. Over de volksmond gesproken, terug naar mijn bijzonder luisterrijke avonturen. Soms, als het echt moet, durf ik mij al eens buitenshuis wagen. Gewapend met sjaal en andere stijlvolle accessoires trek ik de wijde wereld in. Of toch alleszins richting bakker, drie straten verder. Op die tocht kom ik vaker dan af en toe mijn buurvrouw tegen. Niet die met haar verfoeilijke stofvodobsessie, maar een andere. Dit exemplaar is robuuster en rijkelijk voorzien van al wat Moeder Natuur maar kan geven, behalve intellect. En toch, in uithoudingsvermogen blinkt zij uit en overtreft zij menig ander schepsel. Het zit namelijk zo: zij is bezig met het halen van een wereldrecord. Het duurt nu vast niet lang meer voor we haar kunnen kronen tot Koningin der Meest Onverwachte en Irrelevante Racistische Uitspraken (Tijdens Gesprekken Over Dagdagelijkse Dingen). Ik vond die titel ook eerst eerder overdreven, maar dat is vast ook de bedoeling. Eerlijk gezegd, haar wereldrecordpoging is ondertussen echt een knappe verwezenlijking aan het worden en dus kan ik niet anders dan haar steunen. Het is heus niet makkelijk om in een dagdagelijks (doch verfijnd) gesprek over ladders, regen of zeepsop een racistische opmerking te berde te brengen. En toch slaagt zij daar als geen ander in. Ik ben ervan overtuigd dat weinigen haar dat na kunnen doen. Daarnaast ben ik er ook van overtuigd dat weinigen dat zouden willen. Het is namelijk een ware uitputtingsstrijd, zo'n wereldrecord behalen. Ik kan het wel weten, nu ik de eindfase van mijn eigen wereldrecordpoging nader. En al lijkt de eindstreep nog niet meteen in zicht, toch begint het al te wegen. Het is dan ook algemeen geweten dat de laatste loodjes het zwaarst wegen, anders zou het geen spreekwoord zijn. Want zo gaat dat nu eenmaal, doodgewone dingen zoals "Zal deze wereld blijven bestaan?" worden geen spreekwoorden, dat hoort niet. En zo zijn er wel nog een hele hoop zaken die niet horen, maar laten we daar nu niet dieper op ingaan. Te gelegener tijd zal ik me met veel plezier over die kwestie buigen, maar laten we nu omwille van de chronologie even terugkeren naar mijn avontuur aan mijn voordeur. Wanneer ik daar dan zo sta, toeschouwer van een geweldige recordpoging, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat zij (mijn buurvrouw dus) vast een zware last moet torsen. En dan heb ik het niet alleen over haar volumineuze derrière. Nee, het is eenzaam aan de top. Het moet toch wat met je doen als mens om zo alleen op te klimmen. Door je superioriteit stijg je boven het plebs en al die smerige, profiterende bruinen uit, tot je helemaal bovenaan staat. Het kan niet gemakkelijk zijn, en daarom wil ik dit schrijven aan haar opdragen. Er staat niets professioneler dan je schrijven opdragen aan iemand. Misschien een hippe zonnebril of bretellen, maar dat kunnen we niet met zekerheid zeggen. Wat we wel met zekerheid kunnen zeggen, is dat mijn buurvrouw een ware heldin is. Moge haar grote volksmond nog jarenlang diepzinnige waarheden poneren!

Io vivat, buurvrouw!

Geen tijd om te weken

"Het is niet alsof je veel beters te doen hebt, geef maar toe", zei je tegen jezelf. Je zit maar wat. Je pit maar wat. Je moddert aan. En je modderige zelf weet geen blijf met al die tijd. En voor je het weet, gaat het van kwaad naar erger. Tijd wordt een vaag begrip van verloren uren, dagen en maanden. Minuten lijken af te tellen, seconden vermenigvuldigen zich, tellen op, tot de tweede. Een enkele keer probeer je het knipperen van je oogleden te tellen. 1 knipper, 2 knipper, 3 knipper, tot je plots niet meer weet welke dag het is. (Alsof je het gisteren wel wist.) Je lijkt wel terug te keren, in plaats van vooruit te gaan. Zon onder, zon op, zon onder, zon op, engazomaardoor. Je zit vast in tijdloosheid. Ben je er nog wel? Ben je niet stiekem opgelost in achterwaartse dagen? Urenlang ongemerkt gekrompen. Eerst je tenen en je benen en dan de rest. Eén voor één opgeslokt door het grote eeuwig. En je doet er niets aan. Je hebt het vast niet eens door, te druk met denken zitten voelen wachten kijken. En plots ben je weg, binnenstebuiten, ondersteboven, achterwaarts zwevend tussen hier en daar. Voortdobberend op onbestaande briesjes (een beetje zoals dat witte stuifmeel dat maar niet verdwijnt), altijd op weg naar nergens. Tot je niet meer kan en nergens ergens geworden is. Dan sta je plots stil. Bam, daar is de tijd. Je botst hard tegen seconden. Je schrikt wakker. Plots zijn seconden minuten geworden. Een ijskoude waterval van druppelende kwartieren, geutjes halve uren. Een zondvloed van uren wordt dagen en weken. Geen tijd om te weken. Dan moet je vooruit. Vooruit! Al die kostbare brokjes moment! Je opent je ogen. Je hapt naar lucht. Je beweegt. Mee met de stroom. Voorwaarts en altijd maar en altijd maar vooruit.

woensdag 23 maart 2011

Reuzen

Het gebeurt wel al eens dat ik tijdens het werkzoeken een ietwat gekke vacature tegenkom. Zo zijn er bijvoorbeeld bedrijven die op zoek zijn naar mensen die goed overweg kunnen met Photoshop, InDesign en Dreamweaver, zowel Nederlands, Frans, Duits als Engels spreken én een koksopleiding genoten hebben. Het zal niemand verbazen dat zulke vacatures niet zo rap ingevuld raken. Gelukkig zijn er ook veel redelijke vacatures, met redelijke verwachtingen. Zo van die vacatures waar je meteen op wil reageren, voor jobs die je meteen wil doen! Zo een vacature kwam ik vandaag tegen op het grootse wereldwijde web der wonderen. Gezocht: "Medewerker voor het inventariseren van reuzen". Je leest het goed, jawel, het inventariseren van reuzen. Toegegeven, dat klinkt eerst wat vreemd. Maar eens je erover nadenkt, besef je wat voor een nuttige bezigheid dat wel kan zijn. Het is dan ook daarom, dat ik me meteen kandidaat gesteld heb voor die functie. Ik kan bijna niet wachten tot ik, gewapend met clipboard en stilo, het Vlaamse land doorkruis op zoek naar reuzen. Waarschijnlijk hoort er ook een stijlvol uniform bij deze job, hopelijk ook met een hippe hoed. Zoniet, dan kies ik zelf wel een uniform. Het is altijd belangrijk om goed herkenbaar op pad te gaan. Zeker als je van deur tot deur moet gaan. De mensen mogen natuurlijk niet denken dat je één of andere verkoper bent van zeep of stofzuigers, of erger nog, een getuige van Jehova. Nee, als officiële Inventarisator Der Reuzen moet je herkenbaar zijn, zodat éénieder onbevreesd de deur kan openen om zich als reus kenbaar te maken. Bij dat van deur tot deur gaan, hoort natuurlijk ook een hoogst professioneel gesprek, om uit te leggen wat mijn taak precies is. Ik ga alvast mijn gesprekje wat oefenen.

Ik: "Goeiedag mevrouw/meneer, mijn naam is Roza en ik ben bezig met een inventaris van reuzen in het Vlaamse land."
Mevrouw/meneer: "Ah zo. Uiteraard. Komt u toch binnen."
Ik: "Dankjewel." (En dan ga ik binnen.)
Mevrouw/meneer: "Wenst u een tas koffie? Of thee misschien?"
Ik: "Een tas koffie graag, dankjewel hoor."
(Mevrouw/meneer maakt koffie en ondertussen leg ik mijn taak wat beter uit.)
Ik: "Namens het Vlaams Agentschap Der Reuzeninventarisering ben ik op zoek naar alle reuzen woonachtig in Vlaanderen. Het is namelijk de bedoeling een duidelijke balans te kunnen opmaken van de hedendaagse reuzenpopulatie."
Mevrouw/meneer: "Ah zo. Wat interessant."
Ik: "Inderdaad, bijzonder boeiend. Maar laat ons overgaan tot de orde van de dag. Bent u een reus?"
Mevrouw/meneer: "Nou, nee, dat zou ik niet zeggen."
Ik: "Mag ik dat dan per meting van uw persoon bevestigen?"
Mevrouw/meneer: "Jawel, gaat u uw gang. Wenst u suiker, of melk misschien?"
Ik: "Een beetje melk graag."
(Ondertussen voer ik dan de officiële Meting Der Persoon uit volgens de voorschriften in het Handboek Der Efficiënte Personenmeting Voor Reuzenidentificatie.)
Ik: "U blijkt inderdaad geen reus te zijn, mevrouw/meneer. Wonen hier nog andere mensen, die eventueel een reus zouden kunnen zijn?"
Mevrouw/meneer: "Nee, ik denk van niet."
Ik: "Goed, bedankt voor uw medewerking. En voor de koffie. Er zal u zo spoedig mogelijk een officieel Getuigschrift ter Bevestiging van uw Niet-Reusachtige Lichaamslengte opgestuurd worden. Een prettige dag verder."

Zeer professioneel allemaal, zo hoort het. Ik ben ervan overtuigd dat dit de meest vlotte manier van werken zal zijn. Met de erkende Inventarisatormobiel bezoek ik provincie per provincie. Uiteraard is ook de Inventatisatormobiel goed herkenbaar gemaakt, met het logo van het Agentschap. De kleuren van het uniform en het mobiel zullen wonderwel op mekaar afgestemd zijn. Vermoedelijk zal ik dan na jaren hard labeur tot de volgende balans komen: West-Vlaanderen: 0 reuzen, Oost-Vlaanderen: 0 reuzen, Antwerpen: 0 reuzen, Limburg: 0 reuzen, Vlaams-Brabant: 0 reuzen. De hoogstwaarschijnlijke vaststelling dat er helemaal geen reuzen zijn in Vlaanderen zal niemand echt verbazen. Maar, zoals jullie wel weten, dat blijft slechts speculatie tot iemand daadwerkelijk de vermoedens bevestigt. De empirische waarheid blijft de enige echte waarheid. Trouwe lezers zullen hierin mijn levensmotto herkennen en begrijpen waarom deze job mij op het lijf geschreven is. Over schrijven gesproken (of eigenlijk geschreven), ik moet dringend aan mijn motivatiebrief beginnen, voordat iemand anders met deze topfunctie gaat lopen.

zondag 13 maart 2011

Vergelijken

Het leven kan toch soms zo ontzettend ingewikkeld zijn. Zo verdomde verwarrend, als een vis verloren in een zee van water. Van zeewater zelfs. Niet van zoet water, dat zou nergens op slaan. Dat zou de dingen alleen nog maar moeilijker maken. En voor we het weten voelen we ons volledig vervreemd van alles, als een voluptueuze dame die hunkert naar een zoen. Nee, het is oppassen geblazen met al die complexiteit! Verwikkelingen schuilen achter iedere hoek, als waterlelies die dobberen op drijfzand. Dat drijfzand, daar heb ik het al eerder over gehad. De vraagstukken die dat woord oproept, blijven het zoeken naar een glasscherf in een wervelwind. Ze blijven onbeantwoord en soms wekt dat bij mij een enorme weemoed op. Weemoed, als ware ik een vrouw van tachtig die teruggrijpt naar die trompet van weleer. Ja, die trompet. Je weet wel waarover ik het heb. Weleer, toen, lang geleden. Een verre tijd, ontoegankelijk geworden, bedolven onder de klimop van herinneringen. Ook dat maakt van het leven een voortdurende strijd, een gevecht tussen duim en pink. En meermaals ondernemen we een poging om helderheid te vinden, om ons te beschermen tegen die regen van verwarring en onzekerheid. Wat kan ons daarbij helpen? Hoe moeten we met deze zaken omgaan? Kunnen we ons misschien bedienen van de paraplu van de introspectie? Of de regenjas der zelfrelativering? Hoewel dat voor jullie misschien anders ligt, helpen zulke remedies mij niet. Ik ben weerloos, als een zeehond tegenover een orka. Bijna als een speelbal van het orkest. En dat is niet uit vrije wil. Niet zomaar omdat ik niet beter weet, als een website zonder server, maar gewoon omdat ik zo ben. Al die prikkels in het leven, die uitwassen van buitensporigheid, die kunnen me zo eindeloos verwarren. Als een eend in een doolhof zoek ik mijn weg. En, eerlijk, het meest verwarrend zijn van die vergelijkingen, die nergens op slaan. Als een trommel zonder tang op een varken.

Noot: Als ik voor iedere slechte vergelijking hierboven een pintje zou gedronken hebben, was ik nu zo zat als een stofzuiger zonder zorgen. Hips!

dinsdag 15 februari 2011

Tijdverdrijven

Nu ik nog altijd heel erg veel vrije tijd heb en dus nog altijd het wereldrecord hobbies hebben probeer te verbreken, vind ik het van vitaal belang dat ik deze poging wat toelicht. Ik had al bijzonder fascinerende hobbies zoals kruimels verzamelen in een schoendoos, koffie drinken (soms zelfs koud!) en kruiswoordraadsels invullen met een groene wasco, maar zoals dat hoort bij een wereldrecord, heb ik nu nog een nieuwe hobby: mensen afluisteren! Net zoals al mijn andere hobbies is ook deze een bijzonder arbeidsintensieve bezigheid. Het is immers niet zo makkelijk om je zomaar op straat te begeven zonder bepaalde richting en op zoek te gaan naar mensen om af te luisteren. Het grote probleem met deze hobby is namelijk dat de mensen niet graag afgeluisterd worden, ook al gaat hun gesprek helemaal nergens over. Tot nu toe heb ik ontdekt dat het afluisteren vooral goed gaat op het openbaar vervoer. Bijgevolg trein, tram en bus ik nu zo wat de stad rond op zoek naar gesprekken om af te luisteren. Dat levert me interessante en boeiende kennis op. Het is best aangenaam te weten dat Lindsey vorig weekend bij haar oma was. En dat diezelfde oma onlangs haar heup gebroken heeft en in het ziekenhuis lag. En ook het weetje dat Koen nu nieuw werk heeft, is enorm boeiend. Jammergenoeg kan ik niet de hele tijd op tram of bus zitten, dan is er te weinig tijd voor mijn andere hobbies. Het is essentieel dat ik al mijn hobbies kan combineren, anders haal ik het wereldrecord vast nooit. Om dat op te lossen, ben ik zoveel mogelijk op zoek naar plaatsen waar ik mensen kan afluisteren terwijl ik een andere hobby aan het uitoefenen ben. Gelukkig is dat niet zo'n groot probleem. Er zijn van die mensen die heel erg dankbaar zijn om af te luisteren. De Luidruchtige Mens bijvoorbeeld, en de Mobiele Telefoneerder. Zij doen echt hun best en zijn vaak luid en dominant genoeg om zomaar af te luisteren. Ik kan zonder hinder het afluisteren van een gesprek over welke groentjes Schatje wil eten die avond combineren met mijn andere hobby, alfabetisch winkelen in de supermarkt. En dat vind ik prachtig! Zo wordt mijn poging om het wereldrecord hobbies hebben al heel wat vergemakkelijkt. Meer nog, mijn hobby wereldrecords proberen verbreken, kan ik zo even makkelijk uitoefenen. Best wel clever van mij, al zeg ik het zelf. Het is natuurlijk wel vermoeiend, al die hobbies tegelijkertijd. Je moet er je hoofd wel wat bijhouden, anders raak je makkelijk verloren. En dat mag echt wel niet gebeuren! Want voor je het weet, ben je gewoon een hele hoop dwaze dingen aan het doen zonder reden. En laat dat nu net één van de meest idiote hobbies ter wereld zijn. Niet zo stom als paardrijden of ballet, maar toch echt wel behoorlijk stom. En ik kan het weten, want ik ben een zelfverklaarde hobby-expert. Geweldig, toch? Hier moet ik het bij laten, tijd nu om wat te solliciteren. Maar dat is dan weer geen hobby.

Tschüss!

zaterdag 5 februari 2011

Willem en Willem

Wat zou het toch gemakkelijk zijn als alle goeie verhalen begonnen met "er was eens...". Dan weet je op voorhand al dat het verhaal het lezen waard is en er een grote kans is dat je een happy end te wachten staat. En dan zou ik mijn verhaal gewoon zomaar kunnen beginnen met "er was eens" en al van de eerste zin weten dat dit iets goeds gaat worden. Maar helaas, zo werkt het niet. En toch denk ik dat dit verhaal er eentje is, dat verteld moet worden. Zo één van die verhalen, waar mensen echt iets aan hebben. Of het nu vrolijk eindigt of niet.

Dit is het diepdroeve relaas van twee vrienden, Willem en Willem. Willem woonde in het huis naast dat van Willem in het kleine dorpje, waar ze samen opgroeiden. Ze gingen naar dezelfde school en zaten in dezelfde klas. Soms droeg Willem Willems boekentas op weg naar school. En soms droeg Willem Willems boekentas. Ze aten samen, ze speelden samen op de schommel en ze werden tesamen verliefd op juf Katrien. Het leek er een beetje op dat ze zo wat alles deelden, behalve hun achternaam dan. Willem Peperzak en Willem Zeepkakker werden samen groot, en groter en ouder en wijzer. En toen kwam de dag waarop ze ieder gingen studeren in de grote stad. En zoals ze gewoon waren, kozen ze dezelfde studierichting. De Willems verdiepten zich in de Nautische Wetenschappen. Willem Peperzak was erg goed in Scheepsbouw en Willem Zeepkakker was erg goed in Navigatieproblematiek. Hadden ze toen al geweten, dat dit kleine onderscheid tot een fatalistische wedijver zou leiden, hadden ze waarschijnlijk andere beslissingen genomen. Willem Peperzak ging bij een catamaranclub en begon aan de bouw van zijn eigen catamaran. Hij werkte hard en nam zijn project erg serieus. Willem Zeepkakker sloot zich aan de studentenvereniging Nautulus en leerde nieuwe vrienden kennen. Op die manier raakten de twee boezemvrienden beetje bij beetje vervreemd van elkaar. Na een tijd zagen de Willems elkaar enkel nog bij het vak Baggervaart. Hoewel ze het niet wouden toegeven, voelden ze zich ieder schuldig en droevig dat hun vriendschap aan het verwateren was. Willem was te trots om toe te geven dat hij Willem miste. En Willem voelde zich een beetje opzijgeschoven door Willems nieuwe vrienden. Ze begonnen ieder hun eigen weg op te gaan. Willem Peperzak won een prestigieuze catamaranrace en werd aangesteld als voorzitter van zijn catamaranclub. En bij succes hoort natuurlijk ook een meisje en het duurde niet lang voordat Victoria uit de les Maritiem Spaans Willems vriendinnetje werd. Ondertussen ging het met Willem Zeepkakker niet te best. Omdat hij opgegroeid was in een klein dorpje en één hele goede vriend had, was het Willem nog nooit opgevallen dat zijn achternaam bijzonder grappig was. Wanneer hij zich voorstelde, begonnen mensen te gnifflen en soms zelfs te gibberen. Het duurde een tijdje vooraleer hij doorhad waarom zijn naam zo grappig was (hij was Zeepkakker gewoon, hij was er dan ook mee opgegroeid) en het overviel hem allemaal een beetje. Sociale situaties kregen een nieuwe dimensie voor Willem. Het voortdurende geplaag en gegrinnik achtervolgde hem en hij werd er ontzettend paranoïde van. In de loop van het derde jaar sloot hij zich thuis op en kwam hij amper buiten. Hij ging zelfs niet meer naar Zeerecht, dat nochtans zijn lievelingsvak was. Ondertussen ging het Willem Peperzak voor de wind. Hij en Victoria gingen samenhokken en hij werd steeds bekender als een voornaam catamaranist. In tegenstelling tot Zeepkakker was Peperzak niet zo'n belachelijke naam, maar wel minstens even opvallend. Het was dan ook daarom dat Willem bijzonder populair werd en de welluidende bijnaam Pepie kreeg. Natuurlijk kreeg Willem Zeepkakker in de gaten dat zijn vroegere boezemvriend zo in de smaak viel met zijn speciale achternaam. Dat zette kwaad bloed bij Willem en het liet hem niet los. Waarom was Peperzak niet belachelijk en Zeepkakker wel? Hij begreep het niet en vond dat Willem hem verraden had, dat hij hem had moeten waarschuwen voor de verregaande gevolgen van de achternaam Zeepkakker. Pepie was zich van geen kwaad bewust. Zijn leven ging z'n gewone, vrolijke gangetje. Het zou onwaar zijn te zeggen dat hij niet heel af en toe met pijn in het hart dacht aan zijn uit het oog verloren vriend Willem, wiens boekentas hij nog gedragen had op weg naar school. Maar vele weken werden maanden en Willem Peperzak vergat Willem Zeepkakker. En vele maanden werden jaren, maar Willem Zeepkakker vergat Willem Peperzak niet. In tegendeel. Hij werd steeds kwader en steeds wraakzuchtiger, tot op een dag de stoppen doorsloegen. Willem bedacht een plan om Willem ten onder te doen gaan. Op de dag van de jaarlijkse catamaranderby 'Wind en Water' sloop hij de loods van Willem Peperzaks catamaranclub binnen en sjoemelde met de spinnaker van de catamaran van Willem. Nog geen drie uur later, een uur na het startschot van de race, sloeg het noodlot toe. Willem zag hoe Willem een ongelijke doodstrijd leverde met zijn zinkende catamaran en lachte maniakaal. Ploeterend in het ruime sop hoorde Willem een duivelse lach. Voor hij goed en wel besefte dat die lach hem bekend voorkwam, zonk hij weg in het water. Alles werd zwart en Willem zag hoe hij en Willem als kinderen samen speelden en samen schommelden. En hoe hij soms Willems boekentas droeg op weg naar school. En hoe Willem soms zijn boekentas droeg op weg naar school. En toen was het voorbij. En Willem Zeepkakker leefde nog lang en ongelukkig, want zijn naam bleef lachwekkend, met of zonder Willem Peperzak.

Dit diepdroeve en bijzonder vertederende verhaal schreef ik in het kader van een "lang uitgedacht en behoorlijk prestigieus samenwerkingsverband" (dixit Vincent) met Vanafhierisalleswathetlijkt.

donderdag 3 februari 2011

Vruchtbaarheid

Vandaag was een bijzonder vruchtbare dag. Ik heb wel vaker vruchtbare dagen natuurlijk, maar dat is niet meteen wat ik bedoel. Ik heb het over zo'n dag, zo'n echt opvallende dag, die je een tijdje bijblijft. Op zo'n dag ontdek je al eens iets, kom je iets te weten of leer je iets bij. Sterker nog, op een dergelijke vruchtbare dag komen al die dingen tesamen! En net zo'n dag had ik vandaag. Ik ben heel wat verhelderende dingen te weten gekomen en heb vele fascinerende ontdekkingen gedaan. Vandaag was zo'n dag, en dat wil ik delen met iedereen. Het is altijd goed om verhelderende dingen te delen met zoveel mogelijk mensen. Ja, "samen delen" (zoals Samson en Gert al zeiden) het is een universele waarde, dat is duidelijk. Maar goed. Je vraagt je ondertussen al af wat voor geweldigs ik allemaal heb meegemaakt. Voor het Goede Verstaan en de Logische Gang Van Zaken zal ik mijn dag enigzins chronologisch uiteenzetten. (Maar niet te chronologisch, want eigenlijk geloof ik niet in chronologie. Net zoals ik ook niet geloof in semantiek. Dat geheel terzijde, want dat zijn geen nieuwe inzichten uiteraard!)
Mijn dag begon vrij laat, zoals het een goede werkloze (lees: werkzoekende) betaamt. Ik liet mijn teddybeer alleen achter in het bed en ging krantlezencornflakesetenkoffiedrinken. Dat doe ik zo vaak dat ik er graag 1 werkwoord van zou maken. Tijdens het krantlezen werd ik bijna wat weemoedig. De krant brengt namelijk alleen slecht nieuws en dat is nogal triestig. Maar mijn neerslachtige bui ging snel voorbij toen ik besefte dat ik een projectje te voltooien had. Ik ging namelijk een nieuwe lamp ophangen. Hier deed ik mijn allereerste levenvooraltijdveranderende ontdekking: het bruine draadje en het rode draadje zijn dan toch niet hetzelfde! Dat ontdekte ik na een goed uurtje prutsen en groot was dan ook mijn teleurstelling toen ik zag dat de lamp nog altijd niet wou branden. Maar het helpt niet om daarbij stil te staan en te treuren over je mislukking. Veel interssanter vind ik mijn ontdekking over de draadjes. Daar kan je nu eens echt nog iets mee doen later, dacht ik dan. Mijn volgende onthutsende ervaring heeft ook zo'n fantastisch inzicht tot gevolg gehad en zal zeker nog van pas komen in de toekomst. Later op de dag (want dat hoort zo bij chronologische verhalen) bevond ik mij in een niet nader te noemen winkel. Het was niet zo een doodgewone winkel, maar een winkel met allemaal biologische en dure producten. Want de natuur wil ook wel eens wat, toch? Tijdens het winkelen viel mijn oog op een bijzonder product: Rokerssiroop. "Kijk eens aan, een siroop voor rokers!" dacht ik bij mezelf, "en wat doet die dan?" Het etiket leerde mij iets fascinerends: "versterkt de longen door de jarenlange opgestapelde teerlaag te reinigen" en "deze siroop maakt het de rokers mogelijk meer vrij te ademen" Allemaal dankzij alantwortel en malrovekruid! En als je dat niet gelooft dan doen ze wel twee andere zelfverzonnen kruiden in een flesje. Dit is zonder twijfel een waardevol inzicht en ik ben een beetje verbaasd dat dit niet algemeen bekend is. Maar daar wil ik graag verandering in brengen en daarom dus dit relaas over mijn vruchtbare dag. Andere boeiende ontdekkingen deed ik op het internet. Dat is sowieso de plek bij uitstek om dingen te weten te komen. Meestal dingen die je echt niet wou weten (zie whale fart), maar soms ook echt nuttige weetjes. Zo ben ik nu de trotse eigenaar van allerlei nieuwe kennis. Ik weet nu dat Willem Peperzak een widesse gluiper was. (Later meer over die Willem Peperzak.) Al deze nieuwe kennis moet dringend mentaal verwerkt worden door middel van meditatie en een overvloedige alcoholconsumptie. Dat is immers de beste manier om Echt Belangrijke dingen zo lang mogelijk te onthouden. Ik raad eenieder van jullie dan ook aan om mijn voorbeeld te volgen. Zo rap mogelijk.

Tschüss!

donderdag 27 januari 2011

Gelukkige gedichtendag!

Liefste afschuimers van het internet, het is weer gedichtendag! En dat is nog altijd de leukste dag van het jaar na Aswoensdag en Pinkstermaandag. Om deze dag te vieren, draag ik niet enkel de hele dag een feestelijk hoedje. Ik probeer ook al eens een gedicht te schrijven. Ik schrijf 'proberen', want zoals iedereen wel weet, gaat dat niet zomaar even vanzelf als bijvoorbeeld een rondedansje doen. Of een plafond behangen. Of een pompoen uithollen. Nee, dat gedichten schrijven, daar is nogal een inspanning voor nodig. Eenieder met een zekere inspanningsintolerantie (lees: inspanningsintolerantie) zal toch menig hinderpaal en struikelblok moeten verplaatsen om een dergelijke literaire klus te klaren. Het zal dan ook niemand verbazen dat voor het schrijven van gedichten toch wel wat aangeboren aanleg vereist is. Of ik deze aangeboren aanleg heb, laat ik even in het midden. Wat wel zeker is, is dat gedichten niet algemeen aanvaard worden als geniaal en prachtige parels van literaire pathos. Het is bijzonder spijtig dat niet iedereen inziet dat een brokje talige spitsvondigheid een verrijking van het leven is. Maar goed, laten we vooral niet stilstaan bij die diepdroevige kant van de zaak. Vooruit met de geit! Want met jammeren kan je niet rijmen. (Dat is echt zo, probeer het maar.) (Wat zeg je? Lammeren? Ahja, oeps.)
Zo, tijd nu voor mijn poëtische bijdrage aan de wonderlijke wereld van rijm en vers:

Vers rijmt op Pers.
Tapijt of poes?
Dat doet er niet toe.

Alsjeblieft, lieve volgers. Hopelijk zal dit geniale stukje poëzie de harten van de non-believers doen smelten. En ook de doorwinterde gedichtendagfanaat zal hier toch wel wat aangeboren aanleg in kunnen bespeuren. Met deze bescheiden woorden sluit ik af. Nog 364 dagen tot de volgende gedichtendag!

Tschüss.