::

beschrijfsels en gedachtenwier
ook al interesseert het je geen zier
toch lees je het hier

vrijdag 3 december 2010

Badass Babyyak

We stellen ons allemaal wel eens die vraag. Gewoon zomaar, omdat mensen al eens dingen in vraag stellen. Ikzelf heb ook al menige uren lang en hard nagedacht over de volgende kwestie: Als je zou mogen kiezen, welk dier zou je dan willen zijn? Welnu, na dat lange en harde nadenken, ben ik eindelijk tot een besluit gekomen. Misschien geen sluitend besluit, maar toch alleszins een beslissing. Het is niet de meest gemakkelijke beslissing die ik ooit genomen heb, dat moet ik er toch even bij zeggen. Lang niet zo makkelijk als bijvoorbeeld een studierichting kiezen of beslissen hoeveel schepjes koffie je best gebruikt. Nee, deze kwestie is een veel uitdagendere denkoefening. Waarom dat zo is, ligt nogal voor de hand. Er zijn namelijk ontzettend veel dieren om uit te kiezen en sommige dieren zijn gewoon echt niet cool. En wie wil er nu een oncool dier zijn? "Euh..." (tip: niemand.) "Ah, niemand?" Juist ja, niemand! Daarom moet je dus even stilstaan bij welke dieren cool zijn en welke niet. Meestal is het wel duidelijk dat een bepaald dier oncool is (dolfijnen bijvoorbeeld, of ijsberen, of naaktslakken), maar soms dus niet. Hoe stoer is het om een cavia te zijn? Of een forel? Moeilijke vragen, die je niet zomaar kan beantwoorden. En daarom dat zelfs ik -- ik probeer namelijk zo weinig mogelijk te denken -- toch even wat langer moest stilstaan bij welk dier ik zou willen zijn. Gelukkig twijfel ik nooit over dingen en dus, eens ik een dier gekozen had, wist ik dat ik bij mijn keuze moest blijven. Het is namelijk aan te raden niet op je beslissingen terug te komen. Terugkomen op dingen is een achterwaartse beweging en dat komt de Vooruitgang Der Dingen niet ten goede. En dus, nu ik besloten heb welk dier ik zou willen zijn, zal ik daar toch ongeveer 32 minuten zeker van blijven. "Welk dier heb je nu gekozen?" Wel, ik heb gekozen voor een yak, want een yak is eigenlijk de ultieme upgrade van een ander niet zo cool dier, de koe. En ook omdat een babyyak ("Wat een gek woord. Bestaat dat wel?" Shht, stil. Onderbreek mij niet.) oneindig veel stoerder is dan het gemiddelde babydier. Het grote probleem van babydieren is dat ze er dom en schattig uitzien, maar niets is minder waar voor de babyyak. Om toch maar eens beeldmatig te bewijzen dat ik gelijk heb, volgt hier een foto:

Zo. Deze badass babyyak spreekt voor zich. En durf hem maar eens tegen te spreken.

Tschüss!

PS: "badass babyyak" komt ongetwijfeld op de eerste plaats in mijn top 76 van Geweldig Geslaagde Alliteraties.

zaterdag 20 november 2010

Revolutionair theater

Ik heb een nogal merkwaardige buurvrouw. Eerlijk gezegd, ik heb een aantal merkwaardige buurvrouwen, maar in dit geval heb ik het over de overbuurvrouw. En ik heb maar 1 echte pal hier rechtover overbuurvrouw. Die ietwat merkwaardige overbuurvrouw stoft minstens vier keer per week alles af. Dat weet ik niet omdat ik al binnen geweest ben, maar wel omdat ze telkens (om de vijf minuten om precies te zijn) haar stofvod komt uitschudden op straat. Ik ga ervan uit dat ze geen koer of tuin heeft, ofwel vindt ze 't gewoon leuk zo, op straat wat stofschudden. Toch kan ik me niet van de indruk ontdoen dat het een bijzonder omslachtige manier van werken is, zo telkens naar de voordeur lopen met je vod en hem daar dan wat staan uitschudden. En al zeker om dat dan vier keer per week te doen. Maar het houdt haar wel fit, dat kan niet anders. Ik heb trouwens ook willen merken dat ze nog kan fietsen, en aangezien ze toch al tot de derde leeftijd behoort, is dat wel een hele prestatie. Sommige mensen van mijn leeftijd kunnen amper fietsen. Of ze zijn het verleerd omdat ze een auto hebben, weetikveel. Mijn overbuurvrouw heeft naast al dat afstoffen nog een andere vreemde hobby in haar huis. De kamer tegenover mijn kamer op de eerste verdieping is nogal een vreemde kamer. Er staat een grote kast met een spiegel, een tafel en een plastieken fles wasverzachter of strijkwater of nog iets anders. En dat lijkt zo wat alles dat er in die kamer staat. Iedere keer wanneer ze in de kamer op de eerste verdieping rondloopt, gaat ze vlug naar de knop van haar automatische rolluik en laat hem naar beneden. Dat vind ik persoonlijk nogal vreemd. En ook nogal stiekem. Daarom ben ik ervan overtuigd dat de fles strijkwater een afleidingsmanoeuvre is. Want zeg nu zelf, strijken bij kunstmatig licht? Dat is te gek voor woorden. En waarom laat ze die rolluik niet gewoon open? Het is toch niet alsof het een schandaal is dat ze daar staat te strijken? Al deze mysterieuze bedenkingen zorgen ervoor dat ik zeker weet dat mijn overbuurvrouw een of ander geheim iets te verbergen heeft. Misschien verzamelt ze gebruikte stofvodden om ze daarna te knuffelen? Misschien is ze een vampier en kan ze niet tegen daglicht? Of misschien houdt ze gewoon van het geluid van haar automatische rolluik en is ze simpelweg merkwaardig. Wie zal het zeggen? Ik alleszins niet, want ik heb het te druk met het bespioneren van mijn andere rare buurvrouwen en dat is bijzonder veel werk. Gelukkig is het niet te veel werk om ook mijn andere hobbies te onderhouden. Zoals het schrijven van toneelstukken bijvoorbeeld. Het liefst schrijf ik revolutionaire stukken met een echte boodschap. Het belangrijkste daarbij vind ik een zekere bondigheid en to the point blijven. Het is namelijk een kunst om met weinig woorden veel te zeggen en ik ben daar nogal goed in. Om dat even te bewijzen, deel ik met jullie mijn kortste toneelstuk tot nu toe, getiteld "De Vlaamsche Boerkens".

Scene 1: Drie mannen gekleed in een donkerblauwe overal staan op het podium. Zij worden enkel verlicht door drie witte spots. Twee van de drie staan tegenover mekaar over een dood varken gebogen. De derde zit meer op de voorgrond, aan de rechterkant.

Boer 1: Es 't duud?
Boer 2: 'T es duud.
Boer 3: Wadde?
Boer 2: Da 't duud es.

Doek.

Zozo.
Tschüss!

dinsdag 16 november 2010

Stasis

Ah, het leven van de werkzoekende. Wat een uitdagende en verkwikkende bezigheid. En geloof me maar, dat je bezig blijft! Surfen, lezen, mailen, motiveren. Kortom, het is me wat dat 'solliciteren'. Toch klopt het plaatje niet helemaal, want werkwoorden die eindigen op -eren, vereisen meestal net dat beetje meer activiteit. (Dat klopt niet helemaal, maar daar lezen we even over.) 'Begeren', 'decanteren', 'fulmineren', 'alarmeren' en ga zo maar door. Al die werkwoorden zijn duidelijke voorbeelden van de doe-woorden, die we kennen uit de lagere school. Hoe kan het dan dat solliciteren ook eindigt op -eren? Dat hoort niet. Daarom zal ik solliciteren vanaf nu sollicitezen noemen. Of solliciteven. Of solliciteten. Ik ben er nog niet helemaal uit, want het klinkt allemaal maar wat belachelijk. Dat werk zoeken is soms ook wel wat belachelijk. In principe moet je er niet zo veel voor doen, en toch is het vermoeiend. Nog zo'n tegenstrijdigheid waarvan mijn bloed gaat koken. Al die tegenstrijdigheden, een mens zou er onzeker van worden. Natuurlijk is er een belangrijke remedie voor existentiële onzekerheid en dat is simpelweg minder nadenken. Als je niet nadenkt, dan zijn de dingen ook veel minder ingewikkeld, logisch toch? Nee, denk daar maar niet over na. Daarom heb ik besloten niet meer na te denken over het werk zoeken of over talige tegenstrijdigheden. Vanaf nu laat ik alles op me afkomen. Gedaan met actie ondernemen en peinzen, overpeinzen, twijfelen, weifelen, enzovoort enzoverder. Omdat "wie zoekt, die vindt" ook maar gewoon een album van Jommeke is. En zo is het maar net.

Tschüss!

donderdag 28 oktober 2010

Existentie en exponentie

Het was een doordeweekse dag, waarop ik helemaal niets gepland had en dus gewoon thuis zat. Het was niet echt een saaie dag, maar ook geen hoogvlieger, daar moet ik eerlijk over zijn. Op zo van die doorsnee dagen zonder specifieke invulling durf ik al eens een ietwat vreemde outfit dragen. Dat doe ik niet opzettelijk, het is iets dat me veeleer zomaar overkomt. En dus op deze doodgewone dag waarop ik een ietwat bijzondere outfit droeg, dronk ik koffie en las ik de krant. Dat doe ik wel vaker, op allerlei soorten dagen. Terwijl ik daar zo zat en het droeve nieuws van het overlijden van Octopus Paul probeerde te vatten, werd er plotseling aangebeld. Gezien mijn klederdracht en mijn doordeweeksheid verwachtte ik helemaal geen bezoek en dus gluurde ik even door het raam vooraleer ik opendeed. Ik zag een arm in een dikke, felrode, gewatteerde regenjas. Dikke, rode jassen zijn de werkkleren bij uitstek voor vervelende verkopers en meterstandopnemers allerhande en dus keek ik toch nog eens door het spionnetje in de deur voor ik opendeed. Ik heb namelijk een hekel aan verkopers en nog meer aan meterstandopnemers allerhande, en daarom weet ik liever wat voor gezicht ik te zien zal krijgen als ik de deur dan ook daadwerkelijk opendoe. In dit geval stond er een oudere dame op de stoep, met korte muisgrijze haren en een zilveren brilmontuur. Oudere dames kan je niet voor de deur laten staan (dat hoort niet) en dus deed ik open. Ze stelde mij meteen de vraag welke van de namen op de deurbel de mijne was ('Michiel' had ze zelf al uitgesloten) en begon een aardig gesprekje over nietvaakvoorkomendenamenenhoeleukdatwelnietis. Ik ging er welwillend in mee, want mensen praten graag over namen, of je nu Liesbeth of Loveday heet. Toen we daar zo ongeveer over uitgepraat waren, begon ze over iets helemaal anders. Ze zei dat de wereld tegenwoordig toch zo wreed was en zo enorm veranderd, en toen vroeg ze me of ik dacht dat deze wereld zou blijven bestaan. Ondertussen spotte ik een aantal brochures in haar hand, met de welluidende titel: "ZAL DEZE WERELD BLIJVEN BESTAAN?" Ze week alleszins niet af van de vakliteratuur, zoveel was duidelijk. Aangezien ik niet goed wist wat te antwoorden op zo'n belangrijke en prangende vraag, keek ik haar ietwat verbaasd aan. Daarop voegde ze eraan toe of ik daar, op mijn leeftijd, misschien nog niet veel over nadacht? (Het lijkt op het eerste zicht misschien wat vreemd dat ze refereert naar "mijn leeftijd", maar ik word wel vaker 12 jaar oud geschat. Mijn therapeut zegt dat ik het me niet te veel moet aantrekken.) Ik mompelde een incoherent antwoord over dat ik niet dacht dat de wereld zou verdwijnen en hoe alles steeds zou blijven veranderen. Ze keek me schaapachtig aan en gaf me één van haar brochures, "om er nog wat verder over na te denken." Boeiend. Terwijl ik de deur sloot, voegde ik in mijn hoofd ook getuigen van Jehova toe aan het lijstje van dragers van rode, gewatteerde regenjassen. Die informatie is zeker nog goed voor later. Ik bekeek de brochure en nogmaals werd mijn aandacht gegrepen door de gigantische titel: "ZAL DEZE WERELD BLIJVEN BESTAAN?" Dat is eigenlijk een bijzonder interessante vraag, als we even het hoge Jehovagehalte ervan negeren. Meteen nestelde ik me neer op het tapijt om daar even over te mediteren. Dat mediteren is een nieuwe hobby van mij en het blijkt meteen een bijzonder aangenaam tijdverdrijf te zijn. In mijn top63 van aangenaam tijdverdrijven, komt mediteren zeker op de 12de plaats. Na enkele uurtjes in diepe meditatie verzonken te zijn, besloot ik de brochure bij het oud papier te gooien en een groot stuk appeltaart te eten (plaats 34) en vervolgens iets helemaal anders te gaan doen (plaats 7). Omdat mijn doordeweekse dag helemaal niet meer zo doordeweeks was, moest ik immers andere kleren gaan aandoen. Wat ik daarna gedaan heb, ontgaat mij volledig en zal dus bijgevolg wel heel wat boeiender geweest zijn. Ik zal er een volgende keer eens over mediteren en jullie op de hoogte houden. Tijd nu om mijn plastieken geitje te aaien (plaats 5).

Tschüss!

maandag 18 oktober 2010

Afscheid van een kamerplant

Vandaag ontdekte ik dat een van mijn kamerplanten onverwachts gestorven is. Toen ik zijn slappe blaadjes levenloos en wat vergeeld over de sierpot zag hangen, zei ik luidop: "Auh, de plant is dood!" En wat een diepdroevig moment was dat. Er is niets triestigers dan het plotse overlijden van een kamerplant, wees daar maar zeker van. Al je zorgzame begieten, blaadjes aaien en potje naar het licht draaien, blijken volledig tevergeefs te zijn. Een overkoepelend gevoel van weemoedigheid overviel me. En dat moment zorgde ervoor dat ik, geheel tegen alle verwachtingen in, even nadacht over de vergankelijkheid van het leven. Gelukkig stopte ik daar vlug mee, want nadenken over de vergankelijkheid van het leven is bijzonder deprimerend. Heel even overwoog ik een intriest gedicht te schrijven om mijn gevoelens beter onder woorden te brengen, maar ik besefte al gauw dat dit verdriet de mogelijkheden van taal overstijgt. En daarom ben ik er dan maar gewoon niet aan begonnen. Het is namelijk een feit dat, wanneer je twijfelt aan je kunnen, het beter is om gewoon niet te proberen slagen of iets bij te leren. Wie niets doet, doet ook niets verkeerd. En dat is er eentje om op een tegeltje te laten zetten, zeg ik altijd. (Echt waar, altijd.) Maar we keren even terug naar mijn hartverscheurende relaas over mijn overleden kamerplant. Aangezien taal niet toereikend kon zijn, moest ik op zoek naar een andere manier om mijn gevoelens te kunnen uiten. Het is heel belangrijk altijd je gevoelens te uiten, want het niet uiten van gevoelens leidt tot flatulentie en is nefast voor je karma, om nog maar te zwijgen van de bilabiale chakra's. Om dit alles te vermijden, moest ik dus dringend een vorm van expressie voor mijn emoties zoeken. Ik overwoog een lied te componeren, maar ik zag in dat ik toch enige hinder kon ondervinden van het feit dat ik geen noten kan lezen. Gelukkig bedacht mijn brein gauw een nieuw plan. Ik zou mijn verdriet wegdrinken! Alle genieën doen het en ik voorzag dus geen enkel probleem met dit lumineuze idee. Ik dronk veertien glazen wodka, twaalf schoendozen appelsap, acht liter kervelsoep, twee longdrinks, een martini en vijf eierdopjes olijfolie. Het behoeft geen verdere uitleg dat ik me daarna lichamelijk wat slapjes voelde. Maar mijn plan had prachtig goed gewerkt want zelfs tijdens het leegpompen van mijn maag, heb ik niet één keer aan mijn kamerplant gedacht. Zo zie je maar, je verdriet wegdrinken kan beter zijn dan gedichten schrijven. Wie had dat gedacht? Ik alleszins niet, maar nu weet ik wel beter. Vrees echter niet, lieve fans van het poëtische woord, dat ik het rijmen en dichten nu de rug toegekeerd heb. Niets is minder waar. Wanneer ik het verlies van mijn kamerplant volledig verwerkt heb, zal ik de laatste hand leggen aan mijn eerste gedichtenbundel. Maar meer daarover een volgende keer, want nu moet ik genieten van mijn herwonnen mentale stabiliteit.

Tschüss!

donderdag 14 oktober 2010

Prozaïsche prietpraat

Je ziet dingen die er niet zijn. Dat is altijd al zo geweest. Je denkt iets te horen dat niemand anders gehoord heeft. Als een weerspiegeling van de eigen gedachten. Verzinsels die opborrelen uit de onderbuik van die voortdurende zoektocht. En even goed zie je het als parmantig pralende hersenspinsels, die je onderbewustzijn verlaten. Eerst onderdrukt stijgen ze op en komen onverwachts boven water. Soms een beetje bevreemdend, soms net wat je ervan verwacht had. Als iets goeds, als aanvulling van een onvulbare leegte. Je wilt erbij stil staan, je wilt begrijpen, je wilt zien. Maar ondertussen moet alles altijd maar vooruit. Je stapt uit. Taal wordt beeldtaal, wordt gebarentaal. Wat bedoel je? Je bevindt je in een arena van tijdloosheid. Een colosseum van onbenoembare dorische korinthische ionische. Geruisloos en zonder geluid bewegen mensen er zich voort. Alles is een schim, behalve de personages van het schouwspel. Je zweeft erboven, staat ernaast. Een banneling van verlangens van wederzijds vertrouwen. Wat je ziet is ondoordringbaar in beeld gebracht langs voor langs achter. De onzichtbaarheid van de diepte waar niets te zien is. En toch zie je gruis geruis gespuis. Dwarrelend overal om je heen als sneeuwvlokken. Je houdt je hand open en ziet die grijsgespikkeld worden. Vlekjes die niet smelten. Het overvalt je. De esthetiek van de explosie, naar het einde toe. Een analyse van duizenden seconden in een allesverwoestende oogopslag. De stilte binnenin na het oog van de storm. Een stilte die rinkelt schelt belt fluit piept overweldigt en je schrikt. Vastgeroest in de laatste zinnen word je wakker. En je keert terug. Terug naar boven, terug naar luid naar geluid naar verluidt. Tijd wordt terug aangezet, daar zijn werkelijkheid en wijzers en. Maar altijd weer ben je vergeten wat goed was van het verlies, wat gewonnen is. Vergeten en verloren, nietszeggend en verzonnen.

maandag 27 september 2010

Drijfzand

Ik roep deze dag uit tot de De Grote Woorden Die Niet Betekenen Wat Ze Zouden Moeten Betekenen Dag. Ik ben namelijk tot een eerder onthutsende conclusie gekomen, die mijn blik op De Taal voor altijd heeft veranderd. Schrik niet, maar er zijn woorden die helemaal niet betekenen wat ze zouden moeten betekenen! Ik heb het nu niet over woorden zoals "liefde", "respect" of "begrip", die er totaal niet toe doen. Ik heb het over De Belangrijke En Ook Vaak Gebezigde Woorden. Zoals "drijfzand" bijvoorbeeld. Wat is dat met dat woord? Je kan helemaal niet drijven op drijfzand. Wat voor een misleidend substantief is dat. Daar kan niets goeds van komen, zoveel is duidelijk. Of wordt er bedoeld dat het zand drijft, zoals bij "drijfhout"? Dat zou wel kunnen, maar dan is die benaming nog steeds bijzonder onpraktisch om precies uit te leggen wat dat drijfzand dan wel met je doet. Want zeg nu zelf, wat is er belangrijker, dat jij kan zinken, of dat het zand kan drijven? Juist ja, dat dacht ik ook. Het glas is maar zo halfleeg als het halfvol kan zijn, zeg ik altijd. Bijzonder misleidend allemaal. Woorden en taal bieden echt geen houvast, zoveel is duidelijk. En dat is ook spijtig, want zijn woorden niet die dingen die kleine beetjes werkelijkheid moeten kunnen weergeven? Het is nu wel duidelijk dat ze daarvoor helemaal niet geschikt zijn. En daarom lijkt het me ook helemaal niet ver gegrepen om de woorden achter ons te laten en ons uit te drukken op een andere manier. In lichtflitsen bijvoorbeeld, of met binaire code. Dat is allemaal wat saaier en wat eenduidiger, ja. Maar we zouden zo alle verwarring de wereld uit helpen. Nooit meer zou een ongelukkige enkeling het leven moeten geven omdat hij, arme sukkel, dacht dat je op drijfzand drijven kon. En dat is een nobel doel. Zo van die nobele doelen, die we ons allemaal zouden moeten stellen. We kijken niet meer achterom. Treur niet om mooie en geniale woorden zoals "zeep", "oeverloos" of zelfs "lyrisch", we laten ze simpelweg achter ons. Niet alleen voor de enkeling, maar ook voor een hoger goed. Het zal een mooiere wereld worden waarin drijvend zand dat stiekem enkelingen opslokken wilt ook als zodanig benoemd zal worden. Laat het veranderen maar beginnen, mooie wereld. Ik ben er klaar voor.

Tschüss

zondag 26 september 2010

Ongemak

Het moet je maar overkomen. Drie dagen lang dan nog wel. Het kwam helemaal uit het niets. Je denkt erover na, maar je kan niets bedenken dat de oorzaak zou kunnen zijn. Wat heb je dan gedaan dat het zo ver gekomen is? En dan vraag ,je je af waar je het aan verdiend hebt. Wat heb je nu weer misdaan? Is het karma? Maar eigenlijk moet je je al die vragen niet stellen, want heel misschien overkomt het iedereen wel eens. Ja, misschien is dat het wel. Iedereen maakt het al eens mee, en daarin ben jij geen uitzondering. Dat zou een verklaring kunnen zijn. Oef. Maar dan blijft er nog de vraag hoe ervan af te komen. Want dat het een ongemak is, dat mag zeker zijn. En je houdt echt niet van ongemak. Daar komt niets goeds van, dat weet je zeker. Voor je het weet, gaat het van kwaad naar erger! En dan is er geen houden meer aan! Maar zo ver is het nog niet, en dus denk je na over een oplossing. Of een remedie. Of misschien heb je wel een geneesmiddel nodig? Is het al zo erg dan? Je denkt na. Je beslist eerst een remedie te zoeken. Je bent waarschijnlijk wat aan het overdrijven. Drie dagen is nu ook niet zo lang. Toch? Maar toch lang genoeg om van een aanhoudend kwaaltje te spreken. Je richt je tot een ervaringsdeskundige om het kwaaltje aan te pakken. Je wil de koe bij de horens vatten en het kalf slachten voor het verdronken is. Ofzoiets. En dan heb je je remedie gevonden en je begint vol goede moed aan het bestrijden van je ongemak. Eerst moet je wat wennen, maar al gauw ben je ermee weg. Meer nog, je zet door. Af en toe voel je je wat onzeker. Gaat dit wel werken? Waarom merk ik nog geen verbetering? Maar dan na enkele dagen merk je vooruitgang. Het ongemak is wat draaglijker aan het worden. Je bent optimistisch en hoopt dat nu alles vlug weer zijn oude gangetje zal gaan. Geef het nog een paar dagen en je merkt er niets meer van. Dan is die kleine nachtmerrie voorbij. Dan kan je weer opgelucht ademhalen en voel je je weer helemaal onbelemmerd. Ook je gemoed zal er stukken op vooruit gaan. Geen donkere gedachten of onzekerheid meer. Nog even volharden nu en dan ben je helemaal verlost van je ongemak. Weg kwaaltje, weg met dat nare gevoel. Nog even doorzetten. En dan plots, even plots als het gekomen was, is je ongemak voorbij. Al je klachten, al je gekke symptomen verdwijnen even snel als ze gekomen zijn. Wat een geluk. Je glimlacht wanneer je beseft dat je je geen zorgen meer hoeft te maken. Wat kan het leven mooi zijn, denk je vrolijk. Ja, emotionele constipatie, het moet je maar overkomen.

dinsdag 21 september 2010

Echt niet grappig

Liefste lezers, er moet mij iets van het hart. De laatste tijd wordt er te veel gelachen met dingen die echt niet grappig zijn. Het maakt me een beetje diepdroevig en af en toe zelfs wat melancholisch wanneer mensen (maar ook dieren) lachen met echt niet grappige toestanden. Daarom heb ik een revolutionair plan bedacht voor iedereen om mijn eigen diepdroevige gemoed te troosten. Ik ga een encyclopedie opstellen van alle dingen die wel grappig zijn. Alles waar je wel om mag lachen zal ik in een groots werk samenbundelen en op die manier zal niemand nog verward zijn over wat nu grappig is en wat niet. Natuurlijk zijn de meeste encyclopedieën niet door één iemand samengesteld, maar de mijne zal dat wel zijn. Inspraak en humor hoeven niet noodzakelijk samen te gaan, al zeg ik het zelf. Om jullie, mijn trouwe internauten, alvast een voorproefje te geven en te voorkomen dat jullie lachen met dingen die echt niet grappig zijn, hieronder een lijstje van echt grappige dingen:
- keeshonden
- sportkousen
- Long Beach, California
- blad, steen, schaar
- pony's
- racisme
- paus Martinus I
- erotiek en yoghurt
en tot slot
- een roze picknickmand

Voilà, dit zijn al een aantal zaken waar men wel mee mag lachen. Maar pas toch op met al dat lachen, want dat is nogal belastend voor je gezicht en het algemene welzijn. Vergeet zeker niet voldoende hydraterende voedingsmiddelen te nuttigen na een intensieve lachperiode. Maar wat nog belangrijker is, doe zeker nooit mee aan lachsessies! Dat is één van de dingen die echt niet grappig zijn. Als je niet spontaan kan lachen moet je dat ook niet forceren. Het kan helemaal geen kwaad om je eens wat sip te voelen. Emoties zijn er om ten volle erlebt te worden. En als je een Duits woord kan gebruiken om je zin kracht bij te zetten, dan weet je dat wat je zegt echt waar is. Maar goed, de volgende keer meer over het fenomeen Duitse woorden. Ik moet me nu verdiepen in het samenstellen van mijn encyclopedie van echt grappige dingen, om zo van de wereld een betere plaats te maken. Steeds tot jullie dienst, mijn lieve lezers, en zo is het maar net.

Tschüss.

Ovenkrill met marmottenmousse

Het is weer veel te lang geleden dat ik mijn culinaire uitspattingen met jullie gedeeld heb. Het spreekt voor zich dat ik iedere dag geniale recepten bedenk en de lekkerste dingen klaarmaak, maar ik vergeet dat soms met jullie te delen. Daarom dus dit ontzettend smakelijke gerecht, helemaal door mezelf bedacht: knapperige ovenkrill met een smeuïge marmottenmousse. Voor dit recept is het belangrijk om met bijzonder verse ingrediënten te werken. Niet alleen omdat dat belangrijk is voor de smaak, maar ook omdat het gamma diepvrieskrill in de supermarkten nog steeds veel te beperkt is. Het is ook aan te raden niet te gierig te zijn met de hoeveelheden krill. Als baleinwalvissen meer dan 250, 000, 000 ton krill kunnen eten per jaar, dan kan het zeker geen kwaad dat de mens de overige 250, 000, 000 ton opeet. Samen delen is belangrijk, al zeg ik het zelf. Maar goed, terug naar het recept:

Benodigdheden (voor 4 personen)
5 kilo krill (dat zijn ongeveer 750 stuks)
1 grote ui
1 groene paprika
1 rode paprika
1 aardappel per persoon
sap van een kwartje citroen
1 teentje knoflook
tomatenpuree
1 theelepel suiker
water
tijm
peper en zout
1 blikje marmottenmousse

Bereiding:

Snij de ui in ringen en stoof ze glazig. Schil en snij de aardappelen in dunne plakjes en kook ze gaar. Snij de paprika in reepjes en stoof ze aan. Spoel de krill grondig en laat enkele minuten uitlekken. Snij dan de krill in blokjes en besprenkel ze rijkelijk met citroensap. Meng de tomatenpuree met de olijfolie en de suiker en leng aan met water tot je een mooie gladde massa hebt. Kruid met peper en zout. Vet nu de ovenschotel in met boter. Pers het teentje knoflook en strooi deze uit over de bodem van de schotel. Vervolgens vul je de schotel met de overige ingrediënten als volgt: uit, aardappel, krill (maar bewaar nog wat krill voor bovenaan), paprika, tomantenmengsel en tot slot decoreer je de bovenste laag met de rest van de krill. Vervolgens kan je wat witte wijn langs de randen van de schotel sprenkelen. Dek dan de schotel af met zilverpapier en zet 20 à 25 minuten in een op 200°C voorverwarmde oven. Dien op met een flinke schep marmottenmousse. Bij dit gerecht kan je een droge witte wijn drinken, maar doe dat beter niet want daarvan word je dronken.

Laat het je smaken!

maandag 5 juli 2010

Nagel op de kop

Beste Margot,
Vandaag las ik je stukje op de voorpagina van De Morgen. Je schrijfsel was zoals steeds een parel van pathos, je woordkeuze fris en verfrissend, je zinnen kleine beetjes epiek. Maar je schrijven is meer dan een mooie vorm, natuurlijk. Niet alleen de knappe verpakking telt, je slaagt er ook in telkens opnieuw een boodschap mee te geven. Een inhoudelijke diepgang, die menig filosofisch levensgenieter jaloers kan maken. Die aandoenlijke tranche de vie, waarin éénieder van ons zich kan herkennen. Dat universele, maar toch ook unieke, maakt je stukjes zo tastbaar. Petje af, echt waar. Je schrijven van vandaag ging over liefde. Een gewaagd onderwerp, al zeg ik het zelf. Maar zoals steeds lukt het je om dat algemeen bekende en toch ook hoogst persoonlijke gevoel in iets concreet om te zetten. Iets herkenbaar, waar we ons allemaal mee kunnen identificeren. Meer nog, het geeft ons ook een nieuw inzicht over ons eigen leven. Want je besluit is zó nagel op de kop. Onvoorstelbaar hoe je daar in slaagt. Er zit zoveel waarheid in die ene vraag, en op die manier houdt je proza ons een spiegel voor, waarin we onszelf kunnen ontdekken. "Want zou de mens überhaupt nog handelen, als leven en liefde twijfel noch sterfelijkheid kenden?" Je retorische talent kent geen grenzen, zoveel is duidelijk. Het is verhelderend om zo'n inzichten te kunnen lezen in de krant, zomaar op de voorpagina. We worden verwend. We krijgen die kleine levenswijsheden gewoon zomaar iedere ochtend op onze deurmat geplaceerd. Ik ben er zeker van dat éénieder gediend is met de banale, en tegelijkertijd ook wereldse, kennis, die je ons biedt. Daarom wil ik je bedanken, Margot. Niet alleen voor een fantastisch brokje taalgenot, maar ook voor de boodschap die je meegeeft. Bedankt!

maandag 28 juni 2010

Sunday Kind Of Love

Beste trouwe lezers, ik deel vandaag met jullie een liefdesliedje. Wie mij een beetje kent, zal wel weten dat ik normaal nooit naar melige muziek luister, en al zeker niet naar liedjes over liefde. Maar vandaag maak ik dus een uitzondering. Luister en geniet. Dat is geen bevel, wel een aanbeveling. Nu ik het zo schrijf, vind ik het wat vreemd dat het woord bevel in het woord aanbeveling zit, maar daar hebben ze vast zelf niet voor gekozen. Enfin:

En omdat ik dan toch in de stemming ben, deel ik ook volgend stukje hoofse minnelyriek, dat ik schreef na het beluisteren van het liedje.

Weet je nog, die keer?

Samen bloot, maar wel met kousen,
elkaar zo zien, ongezouten.
Ik beet zachtjes in je tepel,
m'n buik plakte aan de zetel.
Toen zo ongenaakbaar samen,
zweet druppelde in m'n haren.
En in mij liet ik je gedijen
tot je kwam, liet ik je leiden.

Daarna at je macaroni van m'n billen,
om zo je honger nog een keer te stillen.

Weet je 't nog, die keer?
Want ik weet het niet meer.

Tschüss!

vrijdag 18 juni 2010

Een actiecomité met een nobel doel

Gegroet virale vrienden

Ik heb belangrijk nieuws voor fans van actiecomités allerhande. De groep "tegen samenstellingen van woorden die eindigen op een -s gecombineerd met het woord hit" is vanaf nu actief. Niet de meest vlotte naam voor een groep, dat moet ik toegeven, maar het doel heiligt de middelen. Ik las zonet een enorm intellectueel verantwoord artikel (hoe kan het ook anders?) over het probleem van de media en mijn oog viel op het volgende woord: "verkoopshit". Nu, ik denk dat menig persoon het probleem met dat woord wel inziet, maar om het toch nog te verduidelijken zullen we het woord even analyseren. Het kan trouwens nooit kwaad om dingen wat te analyseren, dat staat bijna even slim als een bril, maar je ziet er niet zo lelijk uit. Maar goed, "verkoopshit" bestaat dus uit de goedbedoelde maar toch verkeerdelijke samenplaatsing van verkoop + s + hit. Op het eerste zicht ziet dat er niet helemaal verkeerd uit. Ik kan mij echter niet ontdoen van de indruk dat niet één, niet twee, misschien vier, maar minstens drie mensen in plaats van 's+hit' gewoon 'shit' lezen. Toch? En daar knelt het schoentje. Het is namelijk niet aan te raden zomaar overal shit te schrijven, want dat is een vies woord. Niet zo vies als kutvlokken, potgrond of linguïstiek, maar toch al behoorlijk vies. Daarnaast is het ook gewoon verwarrend om ergens 'shit' te lezen zonder duidelijke aanleiding, en al helemaal als blijkt dat het woord helemaal niets met 'shit' te maken heeft. Dat belemmert het Algemene Goede Begrip Der Woorden. We doen er dus zeker goed aan om dat woord te vermijden en daarom heb ik een actiecomité opgericht. Hierbij doe ik dus ook een oproep aan jullie, lieve internauten, om lid te worden van dit comité om toekomstige verwarringen en consternatie te vermijden. Het vermijden van consternatie is altijd een nobel doel, ongeacht de context. Meer nog, als we constructief samendenken kunnen we euvels zoals 'ontstaanshit' of 'verbondshit' voorkomen. En zeg nu zelf, gezien de frequentie van die woorden, wat een nuttig werk zou dat wel niet zijn? Bovendien krijg je bij je lidmaatschap één rode biet volledig gratis!
Niet twijfelen dus! Gewoon doen!

Met groet,

Roza
voorzitter van het actiecomité "tegen samenstellingen van woorden die eindigen op een -s gecomineerd met het woord hit" (ook bekend onder het vlotte acronym TSVWDEOESGMHWH)

donderdag 20 mei 2010

kwade dagen

Het kan al eens gebeuren, op een doordeweekse zonnige dag, dat je zomaar -- echt heel erg plots -- een moment van kwaadaardigheid hebt. Je zit gemoedelijk op een terrasje, je bent gezapig aan het kuieren of je fietst gezwind van A naar B en dan overvalt het je. Helemaal plotseling. Je hebt het niet kunnen zien aankomen. Niets doet je vermoeden dat dat kwaadaardige moment je zo zou overvallen. En dus kan je het ook niet vermijden, want het gebeurt gewoon. De kwaadaardigheid voel je opborrelen. Hij komt van ergens diep vanbinnen, of van nog ergens anders, maar dat weet je niet zeker. In een mum van tijd ben je doordrongen van kwaadaardigheid en kan je enkel nog gemene dingen denken. En het blijft ook niet bij denken! Oh nee! Boze dingen doen hoort er ook bij. Terwijl je je nog even afvraagt waarom je je plots zo kwaadaardig voelt, valt je oog op een klein kindje. Een klein meisje met blauwe oogjes en blonde haartjes. Bijna onschuldig, bijna schattig. En daarvan gaat je bloed koken. Je voelt een bijzonder kwaadaardig plan opkomen. Je tast in je zak en vindt een lollie. Zo een ronde, met een rode kleur, in zo'n doorzichtig folietje. Het meesterlijke plan begint zich te ontplooien wanneer je richting kindje wandelt. Dag kindje, glimlach je. En het kindje lacht terug. Haar grote blauwe ogen kijken je benieuwd aan, blij met de aandacht die ze krijgt. Dan haal je de lollie uit je zak. Haar ogen worden nog veel groter en ze kijkt je verwachtingsvol aan. Voor mij? Je wuift de lollie een paar keer heen en weer voor haar blozende gezichtje. Ze opent haar kleine handjes en lacht. Voor mij! Je glimlacht bemoedigend en geeft haar de lollie. Ze neemt hem gretig aan, bekijkt hem een beetje bewonderend. Helemaal van mij! Maar dan, voor ze het goed en wel doorheeft, trek je het snoepgoed uit haar handje en steek je het terug in je zak. Je kijkt haar triomfantelijk aan. Ze beantwoordt je blik met grote ogen vol onbegrip. Dan begint het haar te dagen. Haar glimlach smelt weg en haar blauwe ogen schieten vol tranen. Je grijnst en ziet de tranen over haar wangen rollen. Je meesterlijke plan is feilloos verlopen. Snoep afpakken van een kindje: zo oud als de straat maar het effect blijft onveranderd. Je laat het kindje huilend achter terwijl je glunderend wegwandelt. Ja meisje, wat had je dan gedacht?

Tschüss.

dinsdag 11 mei 2010

Lofzang van de triviale tristesse

Er reed zonet een brommer voorbij en die klonk als een loeiende koe. Maar daar wil ik het eigenlijk niet over hebben. Nee, het onderwerp van dit schrijven is net iets complexer en ook wel meer cultureel verantwoord. Ik heb namelijk weer eens een bijzonder goed gedicht geschreven. Het staat niet om daarmee te willen pochen, maar valse bescheidenheid is ook nergens goed voor. Mijn nieuwste poëtische creatie is ontsproten uit waarlijk diepe emoties en gedachten bol van weemoed. Verwacht hier dus geen olijk versje of een leuke rijm. Je zal bedrogen uitkomen en zoals iedereen wel weet, is bedrogen worden niets prettig. Er zijn wel meerdere zaken eerder onprettig: lauwe koffie, trage downloads, milieurampen, een ingegroeid haartje en ga zo maar door. Maar bedrogen worden is zeker het superlatief van onprettig waardig. Daarom, voor alle triestige zielen, bedrogen geliefden, eenzame harten of voor wie lijdt aan triviale tristesse, dit bijzonder gevoelige gedicht. Om jullie een hart onder de riem te steken, liefste lezers. Al is de functie van een hart onder je riem mij niet geheel duidelijk. Logischer lijkt mij een riem onder het hart ter ondersteuning, maar dat kan ik nog niet empirisch bevestigen. Ik hou jullie op de hoogte van mijn bevindingen. Ondertussen dus deze parel van pathos:

De ontknoping nadert
met tranen omkadert
Al te veel droefte
en emotioneel geboefte
Stelen mijn goed humeur
een einde in mineur
Want als we niets doen
rest er enkel nog 'toen'

Zo. Lees en geniet!

Adieu.

maandag 3 mei 2010

Ersatz

Ik drink een gigantische thee, die moet doorgaan als vervangmiddel voor koffie, gemaakt van chicorei. Die thee is best lekker. Maar ik stel er mij toch vragen bij. Hoe kan je nu koffie vervangen door iets dat overduidelijk geen koffie is? Wat is dan het nut van dat vervangen? Eigenlijk wil je gewoon koffie drinken, maar om de een of andere vreemde reden drink je iets anders. Iets dat net geen koffie is. Net niet even lekker, net niet even donker, net niet even smaakvol. Het is net niet dat bakje troost, dat je zo gewoon bent. Dat koffietje 's ochtends, waar je zo ontzettend veel zin in hebt, maar toch niet drinkt. Nee, je gaat voor Ersatzkoffie, je gaat voor chicorei. Het is ook wel warm, het is ook wel lekker. Het heeft zelfs dezelfde kleur. En toch. Iedere slok doet je denken aan koffie. Iedere slok voert je terug in geuren en kleuren naar die dampende tas wakker worden.
Die tas laat je nu staan, je kiest voor vervanging. Zowel koffie als chicorei hebben zo hun voordelen en hun nadelen. Die zijn een kwestie van perceptie. Van willens of nillens. En net daarom kan ook Ersatzkoffie na een tijdje een gewoonte worden. Maar wat bereik je met het veranderen van de ene gewoonte in de andere?

Die laatste vraag is retorisch, en dus hoeft niemand die te beantwoorden. En dat is maar goed ook, want ik zou het antwoord niet kunnen geven. En soms, heel soms, stel ik gewoon vragen, zonder het antwoord te willen weten.

Tschüss!

vrijdag 30 april 2010

Facts and figures

Gegroet iedereen,
Het is ongezond om te lang altijd maar hetzelfde te doen, want dat leidt tot obsessie en algemene saaiheid. Daarom heb ik weer een nieuwe hobby! "Nog een hobby?" hoor ik je al vragen. Jaja, nog een hobby! Op het gebied van hobby's is kwantiteit trouwens veel belangrijker dan kwaliteit, maar dat geheel terzijde. Mijn nieuwe bezigheid heeft alles te maken met feiten en statements en zaken poneren. Die woorden klinken misschien wat moeilijk voor sommigen, maar dat ligt aan hen en niet aan ons. Het maken van feitelijke statements en die publiceren op mijn blog is dus mijn nieuwste hobby. Op die manier probeer ik mensen te verbazen met wat ze al wisten! (Een beetje zoals in een of andere les Beeldtaal, dus.)
Ik zal meteen van wal steken met een fantastisch exemplaar:
- Boven de wolken schijnt de zon -
Goed, he? Jaja, ik wist het wel dat mijn publiek dit ging kunnen smaken. Wie fan is van echt goede poëzie is ook fan van echt goede statements, dat kan nu eenmaal niet anders. Het is geen slecht idee om even stil te staan bij zulke statements om ze ten volle te appreciëren. Blijf wel niet te lang stil staan, want dan ga je niet meer vooruit en dat is tegen de natuurlijke gang van zaken. De natuurlijke gang van zaken is, zoals ik ongetwijfeld al eens gezegd had, heel erg belangrijk voor de wortelchakra's en allerlei astrologische onwaarheden. Heel erg interessant trouwens, die astrologische onwaarheden, maar daar zal ik het de volgende keer over hebben. Laten we het voorlopig bij de feitelijke statements houden en niet op de zaken vooruit lopen (dat is ook tegen de natuurlijke gang van zaken!).

Adieu!

vrijdag 26 maart 2010

Voor Margot

Gemist
Het is half acht 's ochtends. De ochtendspits maakt van het station een mierennest van haastige mensen. Een doelbewuste wirwar van alle leeftijden. Mannen in maatpakken zwaaien met hun aktetassen, zich haastend naar het perron. Vrouwen op hoge hakken banen zich een weg op de trappen. De trein komt bijna aan. Nog vier minuten. Aan de trap staat een groepje studenten, klaar voor een vroege les. Nog drie minuten. Het groepje kijkt ongeduldig in het rond, alsof ze iets aan het zoeken zijn. Nog twee minuten. De trein rijdt het station al binnen en onrustige ogen schieten van links naar rechts. Er ontbreekt nog iemand. Nog één minuut. Enkele studenten stappen al op, de rest blijft aarzelend aan de deur staan. De conducteur fluit. Samen met gehaaste laatkomers stappen ze dan toch de trein op, zij als allerlaatste. Tegelijkertijd komt de jongen eindelijk de trap op. In zijn handen twee koffies, één voor hem en één voor haar. Één zwart, één met melk. Alletwee dampend warm. Ze ziet nog net hoe hij richting deur snelt, maar die schuift onherroepelijk dicht. Daar staan ze dan. Hij buiten en zij binnen. Zachtjes glijdt de trein weg, terwijl ze verontschuldigend naar mekaar glimlachen.


Dit geniale stukje alledaagse, zeemzoeterige weemoed schreef ik in opdracht van mijn klasgenote Sophie en is opgedragen aan Margot Vanderstraeten.
Tschüss!

maandag 1 februari 2010

Gepaneerde Aalscholvers in een krokant jasje met Griekse saus

Hallo liefste volgelingen en liefhebbers van menig culinair genot!
Zoals de titel reeds deed vermoeden, heb ik een heerlijk recept bedacht en ga ik dat met jullie delen. Het zou trouwens maar onzinnig zijn, mocht ik jullie doen watertanden met zo'n dijk van een titel en dan iets helemaal anders posten. Neenee, zo'n dingen zorgen alleen maar voor frustratie en op frustratie kan je geen huizen bouwen. Dus:

Aalscholvers in een krokant jasje met Griekse saus

Ingrediënten (voor vier personen)
1 kleine ui
4 aalscholvers (reeds gepluimd)
1 ei
3 el paneermeel
5 el gedroogde peterselie
zout en peper
4 el olie
1 willekeurige Griek
keukenpapier
cocktailprikkers

Bereidingswijze
Ui pellen en in kleine stukjes snijden. Aalscholvers in zeef laten uitlekken en goed afspoelen. Aalscholvers opnieuw laten uitlekken en goed droogdeppen met keukenpapier. In diep bord ei loskloppen. Paneermeel in ander diep bord strooien en vermengen met peterselie, zout en peper, Vervolgens telkens 1 aalscholver per keer door losgeklopt ei halen en dan door paneermeel wentelen. In koekenpan olie verhitte en gepaneerde aalscholvers en ui hierin op halfhoog vuur in ca. 6 minuten rondom goudbruin bakken. Regelmatig omscheppen. Neem nu de willekeurige Griek en pers die uit over een kommetje. Veel peterselie toevoegen. Warme aalscholvers direct serveren met cocktailprikkers erbij. Griekse saus erbij serveren.

Hmmmm, klinkt zo lekker! Ik kan niet wachten om deze delicious dish weer te proeven. Om mijn honger te stillen, zal ik me in de tussentijd bezighouden met één van mijn vele hobbies. Armeense poëziebundels verzamelen bijvoorbeeld, of telefoons uit mekaar halen en terug in mekaar zetten, of ook zelf lipbalsem proberen maken van rendiervet. Zoals je ziet, keuzes genoeg. Ik kan er maar beter aan beginnen!

Tschüss.

donderdag 28 januari 2010

Hersenspinsels

Een tijdje geleden liep ik te twijfelen over een bepaald thema. Een bepaald thema, dat niet alle dagen zomaar door je hoofd spookt. Je hoofd spookt wanneer dingen continu in gedachten blijven hangen. Gedachten blijven hangen en in mijn geval was "kaas" het onderwerp dat me niet met rust liet. Met rust liet ik eerder al veel dingen uit mijn overpeinzingen verdwijnen. Mijn overpeinzingen verdwijnen echter niet altijd even vlug. Altijd even vlug duiken er ook weer nieuwe dingen op. Nieuwe dingen op oude dingen op nog oudere dingen, en zo gaat het door. Gaat het door, dan is er maar één oplossing. Maar één oplossing voor dit vervelende probleem dat alle andere breinactiviteit zo ondergeschikt maakt. Zo ondergeschikt, maak je eigenlijk geen enkele kans en dus moet je een manier van verweren leren. Van verweren leren we dat dat soms best een agressieve bezigheid is. Agressieve bezigheid is evenwel niet goed voor het innerlijke welzijn. Het innerlijke welzijn is van vitaal belang voor de mentale kracht, die nodig is om vervelende gedachten uit te schakelen op een effectieve wijze. Een effectieve wijze man zou dat vast ook aanraden, daar ben ik heel zeker van. Heel zeker, van het begin tot het einde. Tot het einde van het hersenspinsel bereikt is, moet je natuurlijk een beetje doorbijten. Een beetje doorbijten en niet meteen de hele brok zomaar willen verteren. Zomaar willen verteren is roekeloos, kan vreselijke gevolgen hebben en kunnen we dus missen als ware het kiespijn. Ware het kiespijn, dan gingen we gewoon naar de tandarts en huppekee opgelost in een vingerknip. In een vingerknip zit trouwens de essentie van de oplossing voor ons probleem. Voor ons probleem is een eenmalige korte kracht nodig, die de gedachten kunnen ordenen. Gedachten kunnen ordenen als we het op deze manier aanpakken en volharden. Aanpakken en volharden, dat is mijn motto in deze hele kwestie. Deze hele kwestie, die mij te binnen schoot een tijdje geleden.

Gedichtendag

Het is gedichtendag vandaag. Zoals iedereen wel weet, is dit de leukste dag van het jaar na Kerstmis en de Vastendag van Ester. Om dit speciale moment nog even in mijn persoonlijke schijnwerper te zetten - waarmee ik niets vies bedoel, denk ik - zal ik vandaag een prachtig gedicht posten.

Hier komt ie:

dingen die leuker zijn met twee:

een dag in de regen
heel veel bewegen

dronken dansen
gemiste kansen

vervelend ondergoed
seks in overvloed

dingen die nooit leuker zijn met twee:

piemels met schubben

Voilà, een parel van taalvirtuoziteit, als je het mij vraagt. Maar vraag het me beter niet, want ik heb toch al gezegd wat ik er van vind. En anders zitten we met redundantie, en er is niets ergers dan redundantie. Misschien hongersnood, misschien aids, maar dat kunnen we niet met zekerheid zeggen. Er is alleszins geen reden tot paniek. Zolang we maar to the point en kordaat blijven. En dat is nu net wat ik van plan ben.

Peace out, liefste schobbejakken

Tschüss