::

beschrijfsels en gedachtenwier
ook al interesseert het je geen zier
toch lees je het hier

dinsdag 1 november 2011

Het verhaal van Oostroze

Dit is het verhaal van Oostroze. Oostroze is een meisje met een bijzondere naam. Het zal niemand verbazen dat menig medemens al eens bedenkelijk fronst bij het horen van haar naam. "Oostroze? Wat is dat nu voor naam?", denken ze dan. Ze zeggen dat niet tegen haar, maar Oostroze ziet ze het denken. Zelf vindt ze haar naam best mooi. Er zijn tenslotte ook mensen die Frodo of Liesbeth heten. En het is niet alsof haar ouders haar zomaar Oostroze genoemd hebben. Oostroze is die roze kleur van de lucht bij zonsopgang. Je kent dat roze wel. Een oostelijk roze dat zachtjes overgaat in lichtgeel, warm oranje om dan uiteindelijk stilletjesaan te veranderen in een oogverblindend blauw. Dat haar ouders haar naar zo'n kleurenpracht genoemd hebben, vindt Oostroze wel leuk. Haar ouders konden eigenlijk geen betere naam gekozen hebben. Oostroze is een ontzettend kleurrijk en innemend meisje. Wanneer ze ergens binnenkomt, lijkt het soms alsof de kamer plots oplicht. Mensen krijgen een gezonde blos en hun gezichten klaren op wanneer ze met haar praten. Ze doet ogen fonkelen en haren glanzen. Zelf is ze zich daar niet van bewust, maar wie van haar geschitter genoten heeft wil zeker meer. Het is ook daarom dat Oostroze steeds omringd is door een hele hoop vrienden en kennissen. Iedereen zoekt haar gezelschap op. Dat vindt Oostroze gezellig en heel vriendelijk. Ze durft ook niet goed nee zeggen tegen al die drukte. Toch lijkt dat bezoek haar soms wat te vermoeien. Ze merkt wel dat ze na een bijzonder drukke dag simpelweg doodmoe is. En als ze zo afgemat is, ziet ze er net dat beetje minder stralend uit. In het begin viel het niet zo op en een na een goede nachtrust werd ze opgeladen en uitgelaten wakker. Maar na een tijd begint het toch te wegen. Oostroze lijkt veel van haar bijzondere gloed te verliezen. En haar vrienden lijken dan ook één voor één minder tijd te hebben. Soms zit ze zelfs een hele dag alleen thuis. Dat vindt Oostoze na verloop van tijd wat vreemd. Steeds vaker moet ze alleen op pad en zit ze in haar eentje ergens koffie te drinken. Dat doet haar nadenken. En piekeren. En ze maakt zich zorgen. Ze zit daar dan zo wat, alleen en fronsend naar haar tas koffie te kijken. Al dat overpeinzen is ook wel vermoeiend voor haar. Zonder dat ze 't zelf weet, verliest ze haar gestraal en geglans. Ze begint er zelfs dof uit te zien. Haar ogen schitteren niet meer en ze ziet er afgemat uit. Oostroze voelt zich triestig. 's Nachts ligt ze wakker in haar bed, ze ligt te draaien en kan niet slapen. Zo gaat dat iedere nacht. En telkens ziet ze de zon opkomen, ziet ze die grote oranje bol ronddobberen en goudgeel worden in een zee van roze, rood en helblauw. Iedere ochtend opnieuw komt de zon op en dat vindt ze een troostende gedachte. Ze zit op de vensterbank van haar slaapkamer uit het raam te turen. Zo voelt ze zich veilig. Met haar knieën opgetrokken en haar wang tegen het raamkozijn kan ze uren kijken naar de kleuren in de lucht. Eigenlijk wil ze niet veel anders doen dan het kleurenspel dat zich voor haar afspeelt in zich opnemen. Met grote ogen spiedt ze in het rond. Ze laat zich omsluiten door wat ze ziet. Ze laat zich vollopen met dieporanje en scherp blauw, laat zich zinken in een-alles-omringend geel, laat zich verdrinken in het warmste roze. Tot ze niet meer weet waar zij eindigt en de lucht begint. Tot ze zichzelf niet meer ziet, niet meer voelt en enkel de kleuren tellen. Tot Oostroze oostroze is.

Geen opmerkingen: